7.4. Plaatsen
Voorkom verblinding, reflecties en te sterk contrastver-
schil tussen licht en donker om uw ogen niet te veel te
belasten.
Het beeldscherm mag niet vlak bij het raam staan, omdat
het buitenlicht de werkruimte hier het felst verlicht. Bij dit
licht is het moeilijker voor uw ogen om zich aan te passen
aan het donkere beeldscherm.
Zet het beeldscherm altijd zo neer dat de richting waar-
naar u kijkt, parallel loopt aan het raam.
De parallelle kijkrichting moet ook in acht worden geno-
men bij kunstlicht. Dat wil zeggen dat bij verlichting van
de werkruimte met kunstlicht in principe dezelfde criteria
en dezelfde redenen gelden.
Als het niet mogelijk is om het beeldscherm zo op te stel-
len als hier is beschreven, kunnen de volgende maatrege-
len zinvol zijn:
• het beeldscherm draaien, lager zetten of schuin zetten;
• lamellen of verticale screens voor de ramen aanbren-
gen;
• scheidingswanden of veranderingen in de verlichting
aanbrengen.
Pauzeer regelmatig tijdens het werken met het beeld-
scherm, om zo spanningen en vermoeidheid te voorko-
men.
Lang zitten zonder van houding te veranderen, kan on-
comfortabel zijn. Een juiste houding is van groot belang
om de risico's op lichamelijke klachten en letsel te mini-
maliseren.
50 - 60 cm
40 - 45°
90°
Afb. 4 – Plaatsen
• Algemeen – verander regelmatig (ca. eens in de 20-30
minuten) van houding en pauzeer regelmatig om ver-
moeidheid te voorkomen.
10
• Rug – tijdens het zitten op de werkplek moet de rug
worden ondersteund door de rugleuning van de werk-
stoel, die hiervoor rechtop moet staan of iets achter-
over moet hellen.
• Armen – de armen en ellebogen moeten ontspannen
zijn. De ellebogen moeten dicht tegen het lichaam aan
worden gehouden. Houd de onderarmen en handen
ongeveer parallel aan de grond.
• Polsen – de polsen moeten bij het werken met het
toetsenbord, de muis of de trackball zoveel mogelijk
gestrekt worden gehouden en mogen niet meer dan
10° zijn gebogen. Zorg ervoor dat u uw polsen niet te
dicht bij de rand van het bureau houdt.
• Benen – de bovenbenen moeten horizontaal of iets
schuin naar beneden worden gehouden. De onder-
benen moeten met de bovenbenen een hoek van
ongeveer 90° maken. De voeten moeten plat op de
grond rusten. Gebruik eventueel een voetensteun,
maar controleer dan wel eerst of de zithoogte correct
is ingesteld.
• Hoofd – het hoofd moet rechtop of licht naar voren
gebogen worden gehouden. Houd uw hoofd en uw
bovenlichaam tijdens het werk niet verdraaid.
De bovenkant van het beeldscherm moet zich tijdens
het werk op ooghoogte of iets daaronder bevinden.
De aan te houden afstand tussen het beeldscherm en
de gebruiker is afhankelijk van de situatie. Vaak wordt
een afstand van 50 tot 60 cm aangehouden.
7.5. Muurmontage
U kunt het apparaat met een muurbeugel op de muur
bevestigen.
Haal eerst de voet weg om het apparaat op de muur te
kunnen bevestigen.
Haal de voet weg.
Monteer de meegeleverde VESA-moeren in de daar-
voor bestemde gaten op de behuizing van het appa-
raat.
Installeer de muurbeugel op de voorgemonteerde VE-
SA-moeren. De gatafstand komt overeen met de VESA-
standaard van 100 x 100 mm.
Let er bij de montage op dat de bouten niet groter zijn dan
M4x10 mm
7.6. Voeding aansluiten
Sluit de meegeleverde netadapter aan op de aanslui-
ting
van het apparaat.
Steek de stekker in een goed bereikbaar stopcontact.
Het stopcontact moet zich in de buurt van het beeld-
scherm bevinden en gemakkelijk bereikbaar zijn (aan-
sluiten op hetzelfde stroomcircuit als de pc).
7.7. Inschakelen /stand-by
Druk op
toets om het apparaat in te schakelen.
Druk weer op de toets om het apparaat in stand-by-
modus te zetten.