Tabel 15. Toetsenbordspecificaties (vervolg)
Omschrijving
Toetsenbordformaat
Sneltoetsen voor het toetsenbord
Toetsenbordfunctietoetsen
De F1-F12-toetsen bovenaan het toetsenbord zijn functietoetsen. Deze toetsen worden standaard gebruikt voor het uitvoeren van
specifieke functies die zijn gedefinieerd door de softwareapplicatie die in gebruik is.
U kunt de secundaire taken uitvoeren die worden aangegeven door de symbolen op de functietoetsen door op de functietoets te drukken
met fn, bijvoorbeeld fn en F1. Zie de onderstaande tabel voor de lijst met secundaire taken en de toetscombinaties om ze uit te voeren.
De tekens op het toetsenbord kunnen verschillen, afhankelijk van de taalconfiguratie van het toetsenbord. Toetsen die
OPMERKING:
worden gebruikt voor taken blijven hetzelfde, ongeacht de toetsenbordtaal.
U kunt het primaire gedrag van de functietoetsen (F1-F12) wijzigen door Gedrag functietoetsen te wijzigen in het
OPMERKING:
BIOS-setupprogramma.
Tabel 16. Secundaire taken van toetsenbordtoetsen
Toetsencombinatie voor taak
fn en F1
fn en F2
fn en F3
fn en F4
fn en F5
fn en F6
fn en F8
fn en F9
fn en F10
fn en F11
fn en F12
fn en rechter Ctrl-toets
22
Specificaties van de Precision 3480
Waarden
X = 19,05 mm toetspitch
Y = 18,05 mm toetspitch
Op sommige toetsen op het toetsenbord staan twee symbolen.
Deze toetsen kunnen worden gebruikt om andere tekens te typen
of om secundaire functies uit te voeren. Druk op Shift en de
gewenste toets om het andere teken in te voeren. Druk op Fn en
de gewenste toets om secundaire functies uit te voeren. Zie voor
meer informatie
Functietoetsen voor het
Functie van de taak
Standaardgedrag van de F1-toets van het besturingssysteem of de
applicatie.
Standaardgedrag van de F2-toets van het besturingssysteem of de
applicatie.
Standaardgedrag van de F3-toets van het besturingssysteem of de
applicatie.
Standaardgedrag van de F4-toets van het besturingssysteem of de
applicatie.
Standaardgedrag van de F5-toets van het besturingssysteem of de
applicatie.
Standaardgedrag van de F6-toets van het besturingssysteem of de
applicatie.
Standaardgedrag van de F8-toets van het besturingssysteem of de
applicatie.
Standaardgedrag van de F9-toets van het besturingssysteem of de
applicatie.
Standaardgedrag van de F10-toets van het besturingssysteem of
de applicatie.
Standaardgedrag van de F11-toets van het besturingssysteem of
de applicatie.
Standaardgedrag van de F12-toets van het besturingssysteem of
de applicatie.
Het applicatiemenu openen
toetsenbord.