5 Op de voedingsspanning aansluiten
Aderbezetting aansluit-
kabel
Extra elektronica - extra
stroomuitgang
26
5.7
Aansluitschema - uitvoering IP 66/IP 68, 1 bar
Fig. 18: Aderbezetting vast aangesloten aansluitkabel
1
Br (+) en bl (-) voor voedingsspanning resp. naar meetversterker.
2
Afscherming
5.8
Extra elektronica
Om een tweede meetwaarde ter beschikking te stellen kunt u de extra
elektronica "extra stroomuitgang" gebruiken.
Beide stroomuitgangen zijn passief en moeten worden gevoed.
Fig. 19: Aansluitruimte tweekamerbehuizing, extra elektronica "extra stroomuit-
gang"
1
Eerste stroomuitgang (I) - voedingsspanning en signaaluitgang sensor
(HART)
2
Extra stroomuitgang (II) - voedingsspanning en signaaluitgang (zonder
HART)
3
Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming
5.9
Inschakelfase
Na de aansluiting van het instrument op de voedingsspanning resp.
na terugkeer van de voedingsspanning voert het instrument eerst
gedurende ca. 30 s een zelftest uit.
•
Interne test van de elektronica.
•
Weergave van instrumenttype, hard- en softwareversie, meet-
plaatsnaam op display resp. PC
•
Weergave van de statusmelding "F 105 bepaal meetwaarde" op
display resp. PC
•
Uitgangssignaal springt naar de ingestelde storingsstroom
Zodra een plausibele meetwaarde is gevonden, wordt de bijbehoren-
de stroom op de signaalkabel uitgestuurd. De waarde komt overeen
met het actuele niveau en de al uitgevoerde instellingen, bijv. de
fabrieksinregeling.
I
4...20mA
+
1
2
( )
(-)
3
1
VEGAFLEX 82 • Tweedraads 4 ... 20 mA/HART
1
2
I I
4...20mA
+
7
8
( )
(-)
2