Machine Translated by Google
rij
6 opstelling
6.1 Omgevingseisen voor installatie
08/03/2022
• Transporteer de warmtepompeenheid naar de beoogde installatieplaats.
Lijn de warmtepompeenheid horizontaal uit.
• De warmtepomp moet op een vlakke en horizontale plaats worden
opgesteld.
• We raden aan om een betonnen fundering te bouwen.
• Afstand tot de muur (vrije ruimte), links, rechts en boven absoluut minimaal
300mm
• Afstand tot de muur (vrije ruimte), minimaal 300 mm aan de achterzijde.
• Afstand tot muur (vrije ruimte) voorzijde: minimaal 1000 mm.
De kamer moet droog zijn. De kamertemperatuur mag tussen +5 °C en +25
°C liggen. Een funderingsbasis wordt aanbevolen voor beter onderhoud.
Het frame van de behuizing moet over het hele oppervlak worden ondersteund.
Punctuele ondersteuning verhoogt het bedrijfsgeluid. Bij geringe oneffenheden
adviseren wij ter compensatie een ca. 10 mm dikke rubberen mat. De akoestiek
in opstellingsruimten met galmende wanden kan het bedrijfsgeluid aanzienlijk
verhogen.
Tegenmaatregel: akoestische isolatie van een van de tegenoverliggende
wand- of plafondvlakken.
De opstellingsruimte moet een minimaal volume hebben. Volgens DIN EN 378-1
de grootte van de minimale installatieruimte (Vmin) voor warmtepompen
wordt als volgt berekend:
Vmin = m/c
m = koudemiddelvulling in kg
c = praktische grens in kg/m³
(voor R410A c = 0,44 kg/m³)
15/48
Copyright © 2022 door: WATERKOTTE GmbH. Aan verandering onderhevig.
Z21125