geselecteerd is, kan de autonome timer gebruikt worden door
tegelijkertijd de toetsen MIN (2) en PLUS (3) in te drukken.
· De waarden (0-99min) kunnen worden gewijzigd met een toename
van een minuut met elke willekeurige PLUS-toets van 0 tot 99 en
met de MIN-toets van 99 tot 0.
· Als continu op de PLUS- of MINtoets wordt gedrukt, neemt de
wijzigingssnelheid zonder geluidssignalen toe tot een maximale
waarde.
· Als de PLUS- (of MIN) toets wordt losgelaten, begint de toe- of
afnamesnelheid weer bij de beginwaarde.
· De timer kan zowel met voortdurende activering van de PLUS- en
MIN-toetsen als met achtereenvolgende tipbedieningen worden
ingesteld (met geluidssignaal).
Nadat de timer is ingesteld begint de terugtelling. Het verstrijken
van de tijd wordt aangegeven door een geluidssignaal en door het
knipperen van het display van de timer.
Het geluidssignaal stopt
· automatisch na 2 minuten
· door op een willekeurige toets te drukken
Het display stopt met knipperen en wordt uitgeschakeld.
Uitschakelen / wijzigen van de timer
· De timer kan op elk moment worden gewijzigd of uitgeschakeld
door op de PLUS- en MIN-toetsen Tegelijkertijd te drukken (met
geluidssignaal). De timer wordt uitgeschakeld door de tijd op "0"
te zetten met de MINtoets.
Gedurende 6 seconden blijft de timer op "0" staan, voordat hij wordt
uitgeschakeld.
· Als de tiptoetsbediening (met de aan/uit toets) wordt ingeschakeld,
gaat de autonome timer uit.
Programmeren van de timer voor de kookzones
Door de tiptoetsbediening in te schakelen kan een onafhankelijke
timer voor elke kookzone worden geprogrammeerd.
· Als u met de zoneselectietoets (4) de kookzone selecteert,
vervolgens het vermogen programmeert, en tenslotte de toetsen
MIN (2) en PLUS (3) tegelijkertijd indrukt, kunt u een afteller
programmeren waarmee de kookzone kan worden uitgezet.
· Tijdens het programmeren van de timer glinstert het lampje (6) van
de geselecteerde kookzone.
· Het verstrijken van de tijd wordt aangegeven door een geluidssignaal
en door het symbool "00" op het display, de LED van de kookzone
die aan de timer is toegewezen knippert. De kookzone wordt
uitgeschakeld en er wordt een "H" getoond als de zone "warm is".
Anders toont het display van de zone een streepje.
Het geluidssignaal en het knipperen van het display worden
onderbroken
· automatisch na 2 minuten.
· door op één van de toetsen te drukken.
Het display van de timer gaat uit.
· De basisfuncties komen overeen met de beschrijving van de
autonome timer.
Kookpannen (Afb. 3)
- Als er een magneet tot de bodem van een pan naderbij gebracht
wordt, en hij door deze aangetrokken blijft, zo is deze pan geschikt
om voor inductiekoken gebruikt te worden.
- De voorkeur geven aan pannen die ook voor inductiekoken
bestemd zijn
- en aan pannen met vlakke en dikke bodem.
- Door een kookpan te gebruiken die dezelfde diameter heeft als de
kookzone benut u het vermogen maximaal.
- een kleinere pan vermindert de sterkte van het kooktoestel maar
veroorzaakt geen energieverlies. Het gebruik van kookpotten waar
de middellijn van kleiner is dan 10 cm is in ieder geval af te raden.
De voorkeur geven aan
- pannen uit roestvrij staal met meervoudige bodemlaag of uit
roestvrij ferriet, als ze op de bodem het opschrift dragen: per
induction;
- gietijzeren pannen beter met geëmailleerde bodem, om de
oppervlakte uit glasceramiek door krassen niet te beschadigen.
- Er wordt afgeraden van pannen uit glas, ceramiek, terracotta,
aluminium, koper of roestvrij niet magnetisch (austenitisch) staal.
Onderhoud (Afb. 4)
Stukken van bladaluminium, overblijfsels van levensmiddelen, scheuten
van vet, suiker, of sterk suikerhoudende spijzen moeten met een schraper
van de kookvlakte onmiddellijk verwijderd worden om mogelijke
beschadiging van de bladoppervlakte te voorkomen. Reinig de kookplaat
na gebruik met een geschikt product en keukenpapier; spoel vervolgens
met water en droog de plaat af met een schone doek. Gebruik nooit
sponzen of schuursponzen; vermijd gebruik van agressieve chemische
detergenten of ontvlekker.
Instructies voor de installateur
Installatie
De onderstaande instructies zijn bedoeld voor de gekwalificeerde
installateur, die de installatie, regeling en het onderhoud uitvoert
volgens de geldende wetten en normen. Reparaties moeten altijd
worden uitgevoerd terwijjl de stroomvoorziening van het apparaat
is onderbroken.
Plaatsing (Afb. 5)
Het kooktoestel is gemaakt om in een aanrecht ingebouwd te
worden, zoals aangegeven in de afbeelding.
De gehele omtrek van het kooktoestel moet verzegeld worden
met bijgaand dichtingsmateriaal dat samen met het toestel wordt
geleverd.
Er wordt van de installatie op een oven afgeraden, anders indien
nodig zich verzekeren:
- dat de oven van een goed koelingsysteem is voorzien;
- dat in geen geval hete lucht uit de oven naar de kookvlakte
omhoogstijgt;
- dat er van luchtdoorlaten, zoals aangegeven in de afbeelding, wordt
voorzien.
Elektrische aansluiting (Afb. 6)
Alvorens de elektrische aansluiting te verrichten verzekert men zich
ervan dat:
- de karakteristieken van het stroomvoorzienende apparaat voldoen
aan hetgeen is vermeld op de registratieplaat onderop de kookplaat;
- dat het stroomvoorzienende apparaat voorzien is van een effectieve
aardeverbinding volgens de wettelijk voorgeschreven normen en
beschikkingen. Het aarden is verplicht volgens de wet.
In het geval dat het apparaat niet is uitgerust met een kabel en/of
stekker, dient gebruik gemaakt te worden van materiaal, geschikt
voor de stroomvoering en de werktemperatuur, zoals aangegeven op
de registratieplaat. De kabel mag op geen enkel punt een temperatuur
bereiken die hoger is dan 50°C boven de omgevingstemperatuur.