- NL -
5.2
Trommelfilter aansluiten
5.2.1
Aanwijzing bij pijpleidingen
Gebruik geschikte pijpleidingen.
►
Gebruik geen rechthoekige buisstukken. Zeer efficiënt zijn ellebogen met een maximale hoek van
►
45°.
Plak kunststofbuizen aan elkaar voor een duurzame en veilige verbinding of gebruik
►
sokverbindingen met uittrekbeveiliging.
Stilstaand water kan bij sterke vorst niet uitwijken en laat pijpleidingen barsten. Leg daarom
►
pijpleidingen en slangen met licht afschot (50 mm/m), zodat ze leeg kunnen lopen.
Bij het gravitatiesysteem moet de toevoer van de vijver en evt. de terugloop naar de vijver bij
►
onderhouds- en reparatiewerkzaamheden kunnen worden geblokkeerd. Installeer daarvoor
geschikte schuifafsluiters.
Bij het gravitatiesysteem mag de som van de verliezen in de toevoerleidingen maximaal 7 mbar (7
►
cm) bedragen.
Anders wordt tijdens de werking het minimale waterniveau in het filtersysteem onderschreden.
−
Een optimale en probleemloze werking is niet mogelijk.
5.2.2
Inloop aansluiten
Gravitatiesysteem
A, D
De trommelfiltermodule beschikt over vier aansluitstompen DN 110.
Advies: Beperk het debiet per inloop tot een waarde van 8.000 l/h per DN 110-inloop.
►
Gebruik geschikte pijpleidingen DN 110 om de bodemuitoop en/of de afschuimer en inloop aan te
►
sluiten.
Scherm de pijpleidingen af zodat er geen vissen in kunnen zwemmen.
►
Gepompt systeem
De trommelfiltermodule beschikt over twee aansluitingen 50 mm (2 "). Afhankelijk van het gepompte
debiet sluit u één of twee filterpompen aan.
U kunt tevens een UVC-voorzuiveringsapparaat aansluiten. (
►
aansluiten)
Het maximale debiet per afsluiting is tot 15.000 l/h beperkt.
►
Zo gaat u te werk:
5.
B, I
1. Schroefkap met vlakke afdichting van de doorvoering afschroeven.
2. Wartelmoer met slangmondstuk 50 mm (2 ") en vlakke afdichting op de doorvoering schroeven.
Wartelmoer handvast aandraaien.
3. Slang 50 mm (2 ") van de filterpomp op het slangmondstuk schuiven en met slangklem borgen.
108
UVC-voorzuiveringsapparaat