Techniek
Elektrische aansluiting
Aansluiting op een geaard stopcontact
wordt aanbevolen, omdat dat eventuele
werkzaamheden van de Technische
Dienst gemakkelijker maakt. Het stop-
contact moet ook na het inbouwen toe-
gankelijk zijn.
Wordt de stekker verwijderd, dan mag
dit apparaat uitsluitend door een er-
kend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten. Deze is op de
hoogte van de landelijke voorschriften
en de voorschriften van het plaatselijke
energiebedrijf. Het apparaat mag al-
leen worden aangesloten op een
huisinstallatie die volgens NEN 1010 is
geïnstalleerd.
Is het stopcontact niet toegankelijk of is
er sprake van een vaste aansluiting,
dan moet het apparaat via een schake-
laar met alle polen van de netspanning
kunnen worden losgekoppeld. De con-
tactopening in uitgeschakelde toestand
moet minimaal 3 mm bedragen. Ge-
schikt zijn zelf-uitschakelaars, ze-
keringen en relais (EN 60 335).
Voordat u het apparaat aansluit, dient u
de aansluitgegevens (spanning en fre-
quentie) op het typeplaatje te verge-
lijken met de waarden van het elektrici-
teitsnet. Deze gegevens moeten beslist
overeenkomen.
Dit apparaat mag slechts aan één zij-
kant en aan de achterkant aansluiten
op meubels of wanden die hoger zijn
dan het apparaat zelf (zie de bijge-
voegde montagehandleiding).
22
Technische gegevens
Aansluitwaarde:
Zie typeplaatje.
Aansluiting op:
AC 230 V / 50 Hz
Zekering: 16 A
Aardlekschakelaar:
Om extra veiligheid te kunnen garande-
ren, wordt in de EU-voorschriften en
-richtlijnen voor Nederland geadviseerd
de huisinstallatie van een aardlekscha-
kelaar (30 mA) te voorzien.
Bij een beveiliging ß 100 mA kan het
voorkomen dat de aardlekschakelaar
reageert, als het apparaat wordt inge-
schakeld, nadat u het enige tijd niet
heeft gebruikt.