• Plaats de machine in een hoek van 90° naar rechts.
• Schakel de horizontale laserstraal in.
• Schakel de machine in, breng de laserstraal op een lijn met de
markering op de muur (33) en markeer de laserstraal op twee derde
afstand (34) op de muur.
• Schakel de machine uit.
• Meet de verschillen tussen de markeringen (32, 34).
• Indien het verschil tussen de markeringen 6 mm of minder bedraagt,
dan is de machine correct gekalibreerd.
• Indien het verschil tussen de markeringen meer dan 6 mm bedraagt,
dan dient de machine te worden nagekeken.
TEST VOOR LOODRECHT UITLIJNEN (FIG. J1, J2)
• Plaats de machine op de vloer in een ruimte met een plafond van
tenminste 2,5 m hoogte.
• Markeer een lijn van 1,5 m lang (35) op de vloer. Plaats de machine
op een eind van de markering op de vloer (35).
• Schakel de verticale laserstraal in.
• Breng de laserstraal op een lijn met de markering op de vloer (35).
• Markeer het middelpunt van de laserstraal op één derde afstand (36)
en twee derde afstand (37) op het plafond.
• Schakel de machine uit. Plaats de machine op het andere eind van
de markering op de vloer (35), naar de markering gericht.
• Schakel de verticale laserstraal in.
• Breng de laserstraal op een lijn met de markering op de vloer (35).
• Markeer het middelpunt van de laserstraal op één derde afstand (38)
en twee derde afstand (39) op het plafond.
• Schakel de machine uit.
• Meet de verschillen tussen de markeringen (36, 38).
• Meet de verschillen tussen de markeringen (37, 39).
• Indien het verschil tussen de markeringen 3,5 mm of minder
bedraagt, dan is de machine correct gekalibreerd.
N E D E R L A N D S
67