Het contrast van de display aanpassen
Naast de achtergrondverlichting kunt u ook het
displaycontrast instellen voor diverse lichtomstandigheden.
Ga als volgt te werk om het displaycontrast in te
stellen:
Druk op
+
1
Selecteer Systeem en druk op
2
Selecteer Schermcontrast en druk op
3
Druk op
of
om het contrast scherper of
4
minder scherp te maken.
Druk op
.
5
Hoofding
Op de hoofding vindt u het huidige labeltype. Voor
sommige labeltypes wordt ook extra informatie gegeven
zoals de grootte of het type streepjescode.
Labeltype
CAPS-modus
Met de
-toets schakelt u het gebruik van
hoofdletters in en uit. Wanneer de CAPS-modus is
ingeschakeld, staat de CAPS-indicator op de display en
worden alle letters die u invoert hoofdletters. De CAPS-
modus is standaard ingeschakeld. Wanneer de CAPS-
modus is uitgeschakeld, worden alle ingevoerde letters
kleine letters.
U gaat als volgt te werk om CAPS (hoofdletters) in en
uit te schakelen:
Druk op
.
ALT-toets
Met de
-toetsen selecteert u de functies of het
symbool boven de toets. Als u bijvoorbeeld op de toets
drukt, wordt het nummer 9 op de display
weergegeven, maar als u eerst op
vervolgens op
, verschijnt er een asterisk (*) in de
display.
Escape-toets
Met de
-toets annuleert u een actie of u sluit er een
menu mee af zonder iets te selecteren.
.
.
.
Type streepjescode
drukt en
Navigatietoetsen
De navigatietoetsen werken als volgt:
Toetsen
Functie
Gaat één teken naar links in de display. Brengt u
terug naar het vorige menu (hetzelfde als
Hiermee gaat u één cel naar links in een label
+
met meerdere cellen.
Gaat één label naar links in de display.
Gaat één teken naar rechts in de display. Gaat
naar het volgende menuniveau (hetzelfde als
).
Hiermee gaat u één cel naar rechts in een label
+
met meerdere cellen.
Gaat één label naar rechts in de display.
Omhoog in een lijst met items.
Omlaag in een lijst met items.
Hiermee selecteert u een menu-item.
Backspace-toets
Met de
-toets verwijdert u het teken links van de
cursor.
Clear-toets
Met de toets
wist u alle huidige tekst en -
opmaakinstellingen en laat de display terugkeren naar het
labeltype Algemeen.
De knop Cut
Met de toets
knipt u het label af. Bij het afdrukken
van meerdere labels, pauzeert de printer na elk label,
zodat u het label kunt afknippen. Als u meerdere labels
ononderbroken wilt afdrukken, kunt u deze functie
uitschakelen. Zie Pauzeren tussen labels op pagina 16.
Sneltoetsen
Er zijn een aantal sneltoetsen beschikbaar voor het
maken van bepaalde labeltypen, het toevoegen van
streepjescodes en tekstopmaak. Later in deze
gebruikershandleiding worden deze sneltoetsen
uitgebreid beschreven.
Met labels werken
U kunt één label of een groep labels maken. U kunt
handmatig een groep labels maken door labels toe te
voegen aan het actieve label of automatische
serienummering te gebruiken. Zie Een serie labels
maken op pagina 14 voor meer informatie over het
gebruik van serienummering.
Een label maken
De printer onthoudt de laatste label waaraan u werkte
voordat de stroom werd uitgeschakeld. Die labeltekst en -
opmaak moet u wissen alvorens een nieuw label te
maken.
9
).