U kunt een beveiliging instellen voor opnamen waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist
kunnen worden.
1
Selecteer [BEVEILIGEN] op het [AFSPELEN] functiemenu.
2
Verplaats 3/4 om [ENKEL] of [MULTI] te selecteren
druk vervolgens op [MENU/SET].
3
Selecteer het beeld en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Wanneer [MULTI] geselecteerd is
•
Deze stappen herhalen voor elk beeld.
•
De instellingen worden geannuleerd
wanneer er opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
4
Op [‚] drukken om terug te keren naar het menuscherm.
•
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
∫ Alle instellingen [BEVEILIGEN] annuleren
1
[ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap
SET] drukken.
2
Verplaats 3 om [JA] te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
3
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
•
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u de beveiliging annuleert, zal het annuleren halverwege stoppen.
Aantekening
•
De beveiliging werkt eventueel niet op andere apparatuur.
•
Zelfs als u opnamen in het ingebouwde geheugen of op een kaart beveiligt, zullen ze gewist worden
als het ingebouwde geheugen of de kaart geformatteerd wordt.
•
Zelfs als u de beelden niet beschermt op een SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart,
kunnen ze niet gewist worden wanneer de schrijfbeveiliging van de kaarten op [LOCK] staat.
Gevorderd (Terugspelen)
[BEVEILIGEN]
[ENKEL]
Verplaats 2/1 om
het beeld te
selecteren.
- 110 -
(P25)
[MULTI]
Verplaats 3/4/2/1
om de beelden te
selecteren.
2
kiezen en vervolgens op [MENU/