Bediening
8.6
Plaatsing van de lens
Voorbeeldillustratie
Voorbeeldillustratie
De volgende lenzen
moeten onder de
klemring worden ge-
plaatst:
60
1. Maak de lens los door aan de klemring te draaien.
2. Verwijder de lens.
3. Controleer de lens op schade.
Zie hoofdstuk
"Beschermende maatregelen voor beschadigde optieken"
4. Reinig indien nodig de lens aan beide zijden met reinigingsmiddel en reini-
gingsdoekje.
5. Plaats de lens met de markering naar boven, boven of onder de klemring afhan-
kelijk van het type lens.
6. Zet de lens vast door aan de klemring te draaien.
1,5''
2,0" CL
4,0" CL