Tabel 2. Systeemconfiguratie (vervolg)
Optie
Serial Port
SATA Operation
Drives
SMART Reporting
USB Configuration
Audio
Beschrijving
● Enabled w/Cloud Desktop (Ingeschakeld met Cloud Desktop)
OPMERKING:
Afhankelijk van de computer en de geïnstalleerde apparaten kunnen de
onderdelen die in dit gedeelte worden vermeld wel of niet worden weergegeven.
Identificeert en definieert de instellingen van de seriële poort. Deze optie verschijnt alleen als in uw
systeem een kaart voor een seriële poort geïnstalleerd is. U kunt de seriële poort instellen op:
● Disabled (Uitgeschakeld)
● COM1 (standaardinstelling)
● COM2
● COM3
● COM4
OPMERKING:
Het besturingssysteem kan bronnen toewijzen, zelfs als de instelling is
uitgeschakeld.
Hiermee kunt u de bewerkingsmodus van de geïntegreerde controller van de vaste schijf
configureren.
● Disabled (Uitgeschakeld): de SATA-controllers zijn verborgen.
● ATA — SATA is geconfigureerd voor ATA-modus.
● AHCI: SATA is geconfigureerd voor AHCI-modus. Deze optie is standaard ingeschakeld.
● RAID ON — SATA is geconfigureerd voor het ondersteunen van de RAID-modus. Stel deze
modus in als u de functie Intel Rapid Start wilt inschakelen.
Hiermee kunt u de diverse op de kaart ingebouwde stations in- of uitschakelen:
● M-SATA
● SATA-0
Met dit veld wordt bepaald of fouten met de harde schijf voor de geïntegreerde apparaten tijdens
het opstarten worden gerapporteerd. Deze technologie is onderdeel van de specificatie SMART
(Self Monitoring Analysis en Reporting Technology).
● Enable SMART Reporting (SMART-rapportage inschakelen): deze optie is standaard
uitgeschakeld.
Met dit veld wordt de geïntegreerde USB-controller geconfigureerd. Als Boot Support
(Opstartondersteuning) is ingeschakeld, mag het systeem vanaf elk type USB-apparaat opstarten
(HDD, geheugenstick, floppy).
Als de USB-poort is ingeschakeld, wordt het apparaat dat op deze poort is aangesloten,
ingeschakeld en beschikbaar gemaakt voor het besturingssysteem.
Als de USB-poort is uitgeschakeld, kan het besturingssysteem geen apparaten zien die op deze
poort zijn aangesloten.
USB Configuration (USB-configuratie):
● Enable Boot Support (Opstartondersteuning inschakelen)
● Rear USB 3.0 Ports (USB 3.0-poorten achterkant)
1. Poort 1 (boven)
2. Poort 2 (middenboven)
3. Poort 3 (middenonder)
4. Poort 4 (onder)
● Front USB 3.0 Ports (USB 3.0-poorten voorkant)
1. Poort 1 (boven)
2. Poort 2 (onder)
OPMERKING:
USB-toetsenborden en -muizen werken altijd in de BIOS-setup, ongeacht
deze instellingen.
Hiermee kunt u de ingebouwde audiocontroller in- of uitschakelen.
Systeeminstallatie
37