3) VOORAFGAANDE VERIFICATIES
Controleer het volgende voordat u verdergaat met de installatie:
- De structuur (poort, kolom, geleiderail) moet stevig en stabiel zijn.
- De geleiderail en de wielen moeten over de geschikte afmetingen beschikken en goed onderhouden worden om overmatige wrijving bij het schuiven
van de poort te vermijden.
- Controleer de inhoud van de EG-verklaring van overeenstemming van de poort, indien beschikbaar, en voer een risicoanalyse uit volgens de Machinerichtlijn.
- Zorg ervoor dat het openen en sluiten van de poort wordt beperkt door robuuste mechanische stops.
4) INSTALLATIE
4.1) AFMETINGEN
Op afb. 2 worden de afmetingen van de funderingsplaat getoond.
BELANGRIJK: het is essentieel om de afstand tot de tandheugel (40 mm) in acht te nemen om de actuator te kunnen plaatsen en verwijderen nadat
de tandheugel aan de poort is bevestigd.
De bevestigingsopties van de funderingsplaat zijn voornamelijk de volgende:
4.2) INSTALLATIE MET OPTIONELE BULL.PI FUNDERINGSPLAAT
Op aanvraag is het accessoire BULL.PI verkrijgbaar, waarmee een snelle bevestiging aan bestaande betonvloeren mogelijk is.
Raadpleeg de instructies bij het accessoire voor meer informatie.
4.3) INSTALLATIE MET HOOGTEVERSTELLING OP EEN BESTAANDE BETONNEN FUNDERING
Gebruik de plaat als boormal en boor 4 gaten waar pluggen voor stalen draadstangen van Ø10 mm in moeten.
Schroef 4 draadstangen 'S' van M10/120mm en veranker de pluggen 'T' door de moeren 'B' met hun ringen in de grond te schroeven.
Raadpleeg afb. 3 om de funderingsplaat met de stelmoeren "A" te plaatsen. Plaats de motor zoals getoond op afb.6, regel en vergrendel hem zoals
getoond op afb.7.
4.4) INSTALLATIE MET HOOGTEVERSTELLING OP AAN TE LEGGEN BETONNEN VLOER
Bevestig de ankerbouten op de funderingsplaat, onder verwijzing naar afb. 4, en bereid een geul van geschikte grootte voor.
Steek de ankerbouten in het beton en let daarbij op het niveau van de plaat.
Wacht tot het gestorte beton is uitgehard, verwijder dan de moeren 'D' en de brede ringen 'R' 11x30 en breng ze onder de plaat om de hoogteverstelling
van de aandrijving mogelijk te maken (afb.5).
Regelen zoals getoond op afb. 6 en de motor blokkeren zoals aangegeven op afb.7.
AANDACHT: controleer zorgvuldig de stabiliteit van de aandrijving en de geschiktheid van de gebruikte materialen, ongeacht de gebruikte
bevestigingsmethode.
4.5) BEVESTIGING VAN DE TANDHEUGEL
Gegalvaniseerde stalen tandheugel 123x30mm.
Plaats de afstandhouders D door ze op de poort te lassen of vast te schroeven. Zet ze op een hoogte van 130/150 mm van het midden van de bevesti-
gingssleuf, op de basis waaraan de funderingsplaat moet worden bevestigd.
Let op want de tandsteek tussen de twee delen van de tandheugel moet gelijk zijn; het kan nuttig zijn om hiervoor een ander tandheugelgedeelte te
koppelen (zie afb. 8).
Bevestig ten slotte de tandheugel met de V-schroeven en let op dat er na de installatie van de aandrijving ongeveer 1 mm speling blijft tussen de tan-
dheugel en het aandrijfwiel (zie afb. 9); gebruik hiervoor de sleuven op de tandheugel.
5) HANDMATIGE BEDIENING (AFB. 12-13-14)
Ga bij een stroomstoring of -uitval als volgt te werk om de poort handmatig te activeren:
- Steek de gepersonaliseerde sleutel C in, draai hem linksom en trek aan hendel L (slot open)
- De motorreductor is nu ontgrendeld en de poort kan handmatig worden bewogen.
- Om de normale werking te herstellen, sluit u hendel L en activeert u de poort handmatig tot ze vastklikt.
6) POSITIONERING VAN DE EINDSCHAKELAARBEUGELS
Open de poort handmatig en laat een opening van 1 tot 3cm tussen de poort en de mechanische aanslag A, naargelang het gewicht van de poort; bevestig
vervolgens de eindschakelaarbeugel S met behulp van de koploze schroeven G, zodat de micro-eindschakelaar wordt ingedrukt. Herhaal vervolgens de
procedure terwijl u de poort sluit.
7) MONTAGE VAN DE MAGNETEN (BULL 624S OF MLS ACCESSOIRE) AFB.11
De magneten zitten in speciale houders (afb.11-'A'), geplaatst op de eindschakelaarbeugels of op de tandheugel, die de omschakeling veroorzaken
wanneer ze de sensoren naderen.
7.1) PLAATSING OP DE EINDSCHAKELAARBEUGELS
De steunen hebben kleppen waarmee ze aan de eindschakelaarbeugels kunnen worden bevestigd, die bij de automatisering worden geleverd zoals
aangegeven op afb. 11-B.
Met dit type bevestiging kan de positie van de magneten snel worden aangepast. Zodra de juiste afstand is bepaald, zet u de beugel met een schroef in
de positie vast om te voorkomen dat de beugel verschuift.
7.2) AANBRENGEN OP TANDHEUGEL
Het is ook mogelijk om de steunen direct op de tandheugel te bevestigen met behulp van de gaten die zijn aangegeven op afb. 11-C. Met deze methode
zijn latere aanpassingen niet mogelijk. Daarom is het raadzaam om eerst tests met de voorlopig bevestigde steunen uit te voeren voordat u ze definitief
bevestigt.
BELANGRIJK: De juiste afstand van de magneet tot de sensor hangt af van de kenmerken van de installatie en kan niet vooraf worden bepaald, maar
moet worden vastgesteld door middel van enkele tests.
In de tabel op afb. 11 worden indicatief enkele sensorschakelafstanden (afmeting X) gemeld, die verwijzen naar K-afstanden van 3 en 35 mm.
In elk geval mag de afstand K niet groter zijn dan 35 mm omdat bij een grotere afstand de magnetische sensor niet kan omschakelen.
14