Installatie van het toebehoren
WAARSCHUWING
Materiële schade door verkeerde aansluiting!
Door aansluiting op een verkeerde spanning of stroomsterkte is schade
aan elektrische bestanddelen mogelijk.
▶ Voer uitsluitend aansluitingen op externe aansluitingen van de bin-
neneenheid uit, die voor 5 V en 1 mA aangepast zijn.
▶ Wanneer koppelrelais nodig zijn, uitsluitend relais met goudcontac-
ten gebruiken.
9.5
Veiligheidsthermostaat
In bepaalde landen is een oververhittingsbeveiliging (thermostaat) no-
dig voor installatie in vloerverwarmingscircuits. De veiligheidstempera-
tuurbegrenzer is aangesloten op de installatieprintplaat op de externe
ingang 1-4 ( afb. 12). Stel de functie voor externe ingang in ( hand-
leiding van de bedieningseenheid).
9.6
Warmwatercirculatiepomp PW2 (toebehoren)
De pompinstellingen worden op de bedieningseenheid van de binnen-
eenheid uitgevoerd ( handleiding bedieningseenheid).
9.7
Meerdere cv-circuits (met mengermodule)
Met de regelaar kan in de fabrieksinstelling een cv-circuit zonder meng-
kraan geregeld worden. Wanneer meerdere circuits moeten worden ge-
installeerd, is voor elk circuit een cv-circuitmodule nodig.
▶ Installeer cv-circuitmodule, mengkraan, pomp en overige bestandde-
len overeenkomstig de gekozen installatieoplossing.
▶ Cv-circuitmodule op de installatiemodule in de besturing van de bin-
neneenheid op klem EMS aansluiten.
▶ Instellingen voor meerdere cv-circuits uitvoeren conform de handlei-
ding van de bedieningseenheid.
9.8
Installatie met niet-condenserende koelmodus
Een voorwaarde voor het koelbedrijf is de installatie van een kamertem-
peratuurgestuurde regelaar.
De installatie van een kamertemperatuurgestuurde regelaar met geïnte-
greerde condensatiesensor vergroot de betrouwbaarheid van het koel-
bedrijf, omdat de aanvoertemperatuur in dit geval automatisch via de
bedieningseenheid overeenkomstig het actuele dauwpunt wordt gere-
geld.
▶ Isoleer alle leidingen en aansluitingen ter bescherming tegen conden-
satie.
▶ Installeer de kamertemperatuurgestuurde regelaar (overeenkom-
stig de handleiding voor de kamertemperatuurgestuurde regelaar).
▶ Monteer de condensatiesensor.
▶ Voer de noodzakelijke instellingen voor het koelbedrijf uit in het ser-
vicemenu, hoofdstuk instellingen cv-circuit (handleiding van de
bedieningseenheid).
– Kies Koeling of Verwarming en koeling.
– Stel eventueel inschakeltemperatuur, inschakelvertraging, ver-
schil tussen kamertemperatuur en dauwpunt en minimale aan-
voertemperatuur in.
▶ Schakel vloerverwarmingscircuits in vochtige ruimten uit (bijvoor-
beeld badkamer en keuken), eventueel via relaisuitgang PK2 aanstu-
ren.
26
9.9
Monteer de condensatiesensor
OPMERKING
Materiële schade door vocht!
Koelbedrijf onder het dauwpunt veroorzaakt neerslag van vocht op aan-
grenzende materialen (vloer).
▶ Vloerverwarmingen niet voor het koelbedrijf onder het dauwpunt ge-
bruiken.
▶ Aanvoertemperatuur correct instellen.
Condensatiesensoren worden op de buizen van de cv-installatie gemon-
teerd en zenden een signaal aan de bedieningseenheid zodra deze con-
densvorming constateren. Installatiehandleidingen worden met de
sensoren meegeleverd.
De bedieningseenheid schakelt het koelbedrijf uit, zodra deze een sig-
naal van de condensatiesensoren ontvangen. Condensaat vormt zich tij-
dens koelbedrijf, wanneer de temperatuur van de cv-installatie onder de
betreffende dauwpunttemperatuur ligt.
Het dauwpunt varieert afhankelijk van de temperatuur en de luchtvoch-
tigheid. Hoe hoger de luchtvochtigheid, hoe hoger de aanvoertempera-
tuur moet zijn, om te voorkomen dat het dauwpunt wordt bereikt en er
dus geen condensatie optreedt.
9.10
Condenserend koelbedrijf met ventilatorconvecto-
ren
OPMERKING
Materiële schade door vocht!
Wanneer de condensatie-isolatie niet volledig is, kan het vocht naar aan-
grenzende materialen overslaan.
▶ Alle leidingen en aansluitingen tot en met de ventilatorconvector van
condensatie-isolatie voorzien.
▶ Gebruik voor het isoleren een materiaal dat geschikt is voor koelsy-
stemen met condensvorming.
▶ Condensafvoer op de afvoer aansluiten.
▶ Bij koelbedrijf onder het dauwpunt geen condensatiesensor gebrui-
ken.
▶ Bij koelbedrijf onder het dauwpunt geen kamertemperatuurgestuur-
de regelaar met geïntegreerde condensatiesensor gebruiken.
Wanneer uitsluitend ventilatorconvectoren met afvoer en geïsoleerde lei-
dingen worden gebruikt, mag de aanvoertemperatuur tot 7 °C worden in-
gesteld.
De aanbevolen laagste aanvoertemperatuur is 10 °C bij een stabiel koel-
bedrijf, waarbij de vorstbeveiliging bij 5 °C wordt geactiveerd.
9.11
Installatie met zwembad
OPMERKING
Gevaar voor storingen!
Als de zwembadmengkraan in de installatie op een verkeerde plaats ge-
monteerd wordt, is de koelmodus niet mogelijk. Dit kan ook andere sto-
ringen veroorzaken. De mengkraan van het zwembad mag niet in de
aanvoer worden gemonteerd, waar ze het veiligheidsventiel kan blokke-
ren.
▶ Monteer de zwembadmengkraan tussen de retourleiding naar de bin-
neneenheid ([VC1] afb. 22).
▶ Monteer het T-stuk in de aanvoer van de binneneenheid voor de by-
pass in de veiligheidsgroep.
▶ Monteer de zwembadmengkraan niet als cv-circuit in de installatie.
Compress 3400i AWS – 6721827803 (2023/08)