Snelstartgids
Gesloten of gedeeltelijk bedekte stroomgootkamer
Monteer de externe temperatuursensor in het benaderingskanaal op een
schaduwrijke plek uit de buurt van direct zonlicht en zonnestraling. De
temperatuursensor dient in de overloopkamer of het stroomgootbenaderingskanaal
te worden geplaatst, zodat de gemiddelde luchttemperatuur nauwkeurig kan worden
gemeten. De temperatuursensor moet te allen tijde worden beschermd tegen direct
zonlicht en stralingswarmte.
Bij extreem hoge temperaturen dient de transmitter, voor de beste nauwkeurigheid
en stabiliteit van de niveaumeting, te worden afgeschermd om inval van direct
zonlicht en zonnestraling te voorkomen. Monteer de transmitter in het flowkanaal of
de flowkamer als de flowstructuur dit toelaat.
Opmerking
In sommige installaties is gebruik van een kalibratie-instrument verplicht. Emerson
levert voor dit doel de Rosemount Head Verification Device (HVD). Zie het
productgegevensblad 00813-0200-4840 voor nadere informatie.
De transmitter aansluiten
Opmerking
Om te voldoen aan de CSA-eisen moeten de transmitters worden gevoed via een
Rosemount 3490-serie regeleenheid of een klasse 2- of SELV-bron (Separate Extra
Low Voltage; aparte, extra lage spanning).
Als de transmitter wordt aangesloten op een multi-dropsysteem terwijl de kring is
ingeschakeld, kan het gebeuren dat andere instrumenten worden gereset. Schakel
de kring uit om resetten van andere instrumenten te voorkomen.
De 3107 en 3108 zijn tweedraads transmitters met kringvoeding die als volgt extern
kunnen worden gevoed:
12 tot 40 V d.c. in niet-explosiegevaarlijke omgevingen
12 tot 30 V d.c. in explosiegevaarlijke omgevingen
Elke transmitter is in de fabriek voorzien van een tweeaderige afgeschermde kabel
met omhulsel van PVC voor de aansluiting van
Het apparaat heeft geen kabelbuispoorten en geen deksels die verwijderd kunnen
worden. De kabel kan ter plaatse op de juiste lengte worden afgesneden of kan
worden verlengd met een aansluitkast en een geschikte verlengkabel.
Installatie in een niet-explosiegevaarlijke omgeving
1. Zorg dat de voeding is losgekoppeld.
2. Sluit de kabeldraden aan
12 tot 40 V d.c. voor niet-explosiegevaarlijke toepassingen
Installatie in een explosiegevaarlijke omgeving
Bij gebruik met een Rosemount 3490-serie regeleenheid zijn geen verdere
veiligheidsbarrières vereist. Als de transmitter op een andere manier wordt gevoed,
moet worden gezorgd dat er een geschikte, intrinsiek veilige barrière in de
niet-explosiegevaarlijke (veilige) zone is aangesloten.
10
communicatie
(Afbeelding
9) en let daarbij op de vereiste spanning van
December 2014
en
externe voeding
.
.