•
TIG-lassen met LIFT-arc start:
Inrichting ANTI STICK speci ek TIG.
(HOT START en ARC FORCE niet actief ).
Achterpaneel
1-
Met EEG stekker 2p + (
(In het model "DUAL VOLTAGE AUTOMATIC" is de kabel zonder
stekker).
2-
Hoofdschakelaar O/OFF - I/ON (verlicht).
5. INSTALLATIE
OPGELET!
ALLE
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN UITVOEREN MET DE LASMACHINE
VOLLEDIG
UITGESCHAKELD
VOEDINGSNET.
DE
ELEKTRISCHE
AANSLUITINGEN
UITGEVOERD WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD
PERSONEEL.
De lasmachine uitpakken, de montage van de losgemaakte gedeelten
bevat in de verpakking uitvoeren.
Assemblage retourkabel- tang
Assemblage laskabel -tang elektrodenhouder
MODALITEIT VAN OPHIJSEN VAN DE LASMACHINE
Alle in deze handleiding beschreven lasmachines moeten opgetild
worden gebruikmakend van het handvat of de riem in dotatie indien
voorzien voor het model (gemonteerd zoals beschreven in FIG. L).
PLAATSING VAN DE LASMACHINE
De plaats van installatie van de lasmachine identi ceren zodanig dat
er zich geen hindernissen bevinden ter hoogte van de opening van de
ingang en de uitgang van de koellucht (geforceerde circulatie middels
ventilators, indien aanwezig); tegelijkertijd controleren of er geen
geleidend stof, corrosieve dampen, vocht, enz. aangezogen worden.
Minstens 250mm ruimte vrijhouden rond de lasmachine.
OPGELET! De lasmachine plaatsen op een horizontaal
oppervlak met een adequaat draagvermogen voor het gewicht
teneinde de kanteling of gevaarlijke verplaatsingen te voorkomen.
AANSLUITING OP HET NET
- Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men
veri ëren of de gegevens van de kentekenplaat overeenstemmen met
de spanning en de frequentie van het net die beschikbaar zijn op de
plaats van installatie.
- De lasmachine moet uitsluitend aangesloten worden op een
voedingssysteem met een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
- Om de bescherming tegen onrechtstreeks contact te garanderen,
di erentiaalschakelaars gebruiken van het type:
- Type A (
) voor eenfase machines;
- Type B (
) voor driefasen machines.
- Teneinde te voldoen aan de vereisten van de Norm EN 61000-3-11
(Flicker) raadt men aan de lasmachine te verbinden met de punten van
interface van het voedingsnet die een impedantie hebben kleiner dan:
Zmax = 0.47 ohm (80A).
Zmax = 0.29 ohm (130A).
Zmax = 0.25 ohm (150A).
Zmax = 0.23 ohm (160A).
Zmax = 0.17 ohm (200A).
- De lasmachine valt niet onder de vereisten van de norm IEC/EN 61000-
3-12.
Indien ze aangesloten wordt op een openbaar voedingsnet, behoort
het tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker om
te veri ëren of de lasmachine kan worden aangesloten (indien nodig,
de exploitant van het distributienet raadplegen).
Afb. D
) uitgeruste voedingskabel.
OPERATIES
VAN
INSTALLATIE
EN
LOSGEKOPPELD
MOETEN
UITSLUITEND
INRICHTING
Afb. E
Afb. F
- De lasmachines, indien niet anders gespeci ceerd (MPGE), zijn
compatibel met de generatoraggregaten voor variaties van de
voedingsspanning tot ± 15%.
Voor een correct gebruik moet het generatoraggregaat op regime
worden gebracht voordat men de inverter kan verbinden.
- STEKKER EN CONTACT:
- Het model 230V is oorspronkelijk uitgerust met een kabel
voedingskabel met een genormaliseerde stekker, (2P + T) 16A/250V .
Kan dus verbonden worden met een contact van het net voorzien
van zekeringen of een automatische schakelaar; de speciale terminal
van de aarde moet verbonden worden met de aardegeleider (geel-
groen) van de voedingslijn.
De tabel (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden in ampères van de
vertraagde zekeringen van de lijn gekozen op basis van de max.
EN
nominale stroom verdeeld door de lasmachine en van de nominale
voedingsspanning.
VAN
HET
- Voor de lasmachines niet voorzien van een stekker (modellen
115/230V), een genormaliseerde stekker, (2P + T) met een adequaat
vermogen met de voedingskabel verbinden en een contact van het
net voorinstellen uitgerust met zekeringen of een automatische
schakelaar; een speciale terminal van de aarde moet verbonden
worden met de aardegeleider (geel-groen) van de voedingslijn.
De tabel (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden in ampères van de
vertraagde zekeringen van de lijn gekozen op basis van de max.
nominale stroom verdeeld door de lasmachine en van de nominale
voedingsspanning.
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde
regels maakt het door de fabrikant voorzien veiligheidssysteem
ine ciënt (klasse I) met daaruit volgende zware risico's voor de
personen (vb. elektroshock) en voor de dingen (vb. brand).
VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT
OPGELET! VOORDAT MEN DE VOLGENDE VERBINDINGEN
UITVOERT, MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE
UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
De Tabel (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden voor de laskabels (in
mm
) op basis van de maximum stroom verdeeld door de lasmachine.
2
MMA-LASSEN
Bijna alle beklede elektroden moeten verbonden worden met de
positieve pool (+) van de generator; uitzonderlijk met de negatieve pool
(-) voor elektroden met zure bekleding.
LASOPERATIES IN CONTINUE STROOM
Verbinding laskabel tang-elektrodenhouder
Brengt op de terminal een speciale klem die dient om het onbedekt
gedeelte van de elektrode vast te zetten.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (+).
Verbinding retourkabel van de lasstroom
Moet verbonden worden met het te lassen stuk of met de metalen bank
waarop het steunt, zo dicht mogelijk bij de koppeling in uitvoering.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (-).
Aanbevelingen:
- De connectors van de laskabels tot op het einde toe draaien in de
snapmofverbindingen (indien aanwezig), om een perfect elektrisch
contact te garanderen; zoniet zullen er zich verhittingen van de
connectors zelf voordoen met een bijhorende snelle slijtage en verlies
van e ciëntie.
- De kortst mogelijke laskabels gebruiken.
- Vermijden metalen structuren te gebruiken die geen deel uitmaken
van het stuk in bewerking, ter vervanging van de retourkabel van de
lasstroom; dit kan gevaarlijk zijn voor de veiligheid en onbevredigende
resultaten geven voor het lassen.
6. LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
- De, op de verpakking van de gebruikte elektroden vermelde instructies
moeten in ieder geval worden geraadpleegd.
- De lasstroom wordt afhankelijk van de doorsnede van de gebruikte
elektrode en het gewenste type lasverbinding ingesteld; als
richtlijn gelden de volgende stroomwaarden voor de gebruikte
elektrodendiktes:
- 37 -