4 Aansluiting van de leidingen
Algemeen
Leidingen moeten volgens de geldende normen en
richtlijnen worden aangesloten.
De afmeting van de leiding mag niet kleiner zijn dan de
aanbevolen leidingdiameter volgens de tabel. Maar elk
systeem moet afzonderlijk zijn berekend op het beheren
van de aanbevolen systeemdebieten.
MINIMALE SYSTEEMDEBIETEN
De installatie moet zijn berekend op de verwerking van
het minimale ontdooidebiet bij een pompwerking van
100%, zie de tabel.
Lucht/water-
Minimale de-
warmte-
biet tijdens
pomp
ontdooien
(100%
pompsnel-
heid (l/s)
S2125-8
(1x230V)
S2125-8
(3x400V)
0,32
S2125-12
(1x230V)
S2125-12
(3x400V)
Voorzichtig!
Een te klein systeem kan tot schade aan het
product en storingen leiden.
De S2125 kan alleen functioneren tot een retourtempe-
ratuur van ongeveer 65 °C en een uitgaande temperatuur
van ongeveer 75 °C vanuit de warmtepomp.
De S2125 is niet voorzien van externe afsluiters op de
waterzijde. Deze moeten worden geïnstalleerd om toe-
komstige service te vereenvoudigen. De retourtempera-
tuur wordt beperkt door de retourleidingsensor.
NIBE S2125
Minimaal
Minimaal
aanbevolen
aanbevolen
leidingafme-
leidingafme-
tingen (DN)
tingen (mm)
25
28
WATERVOLUME
Om korte bedrijfstijden te vermijden en om ontdooien
mogelijk te maken, is er een bepaald beschikbaar water-
volume nodig. Voor het optimaal werken van de S2125
wordt een minimaal beschikbaar watervolume van 120
liter aanbevolen. Dit geldt afzonderlijk voor verwarmings-
en koelingssystemen.
Voorzichtig!
Voordat de warmtepomp wordt aangesloten,
moet de leidinginstallatie worden doorgespoeld
om te voorkomen dat componenten bescha-
digd of verstopt raken door verontreinigingen.
Symboolverklaring
Sym-
Betekenis
bool
Afsluiter
Aftapkraan
Terugslagklep
Circulatiepomp
Expansievat
Filterbal
P
Drukmeter
Overstortventiel
Inregelklep
Wisselklep/shunt
Regelmodule
Lucht/water-warmtepomp
Radiatorsysteem
Huishoud-warmtapwater
Boiler
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
23