Veiligheid
1.3
Ongevallenpreventie
•
Beveilig het werkgebied voor onbevoegden, vooral kinderen, over een groot gebied.
•
Voorzichtig bij onweer - gevaar door blikseminslag!
Stop, afhankelijk van de intensiteit van het onweer, zo nodig met het toestel.
•
Verlicht het werkgebied voldoende.
•
Wees voorzichtig met natte, bevroren of vuile bouwmaterialen.
1.4
Functionele en visuele controle
1.4.1 Algemeen
•
Voor elk gebruik op werking moet gecontroleerd worden of het toestel goed functioneert en of het
zich in goede staat bevindt.
•
Onderhoud, smering en opheffen van storingen aan het toestel mogen uitsluitend buiten bedrijf
plaatsvinden!
•
Bij gebreken die de veiligheid betreffen, mag het toestel pas nadat de gebreken volledig zijn
verholpen weer in gebruik worden genomen.
•
In geval van scheuren, kieren of beschadigingen aan gelijk welke delen van het apparaat moet elke
gebruik van het apparaat onmiddellijk stop gezet worden.
•
De handleiding van het toestel moet op de werklocatie altijd kunnen worden geraadpleegd.
•
De op het toestel aangebrachte typeplaatje mag niet worden verwijderd.
•
Onleesbare verwijzingsplaatjes (zoals verbods- en waarschuwingstekens) moeten worden
vervangen.
1.5
Definitie geschoold personeel / deskundigen
Installatie-, onderhouds-, en reparatiewerkzaamheden aan dit apparaat mogen alleen door geschoold personeel of
deskundigen uitgevoerd worden!
Geschoold personeel of deskundigen dienen voor de volgende bereiken,
in zoverre van toepassing op het apparaat, over de benodigde
beroepskennis te beschikken:
51200082 - 51200086
•
voor mechanica
•
voor hydraulica
•
voor pneumatica
•
voor elektriciteit
4 / 11
NL