14. Druk op de toets H H o o m m e e om terug te keren naar het beginscherm.
S C A N N E N N A A R B E S T E M M I N G A A N E E N A D R E S B O E K V E R M E L D I N G TO E VO E G E N
U kunt adresboekcontacten met de Embedded Web Server maken. Een contactpersoon is een gebruiker met
een bijbehorend e-mailadres, faxnummer of scanbestemming. Als een contactpersoon is ingesteld met opname
van een Scannen naar bestemming, is de contactpersoon beschikbaar voor selectie in de app Scannen naar
basismap. Contactpersonen kunnen worden gemarkeerd als Favoriet.
Een contactpersoon voor het adresboek maken en een scannen naar bestemming toevoegen:
1. Open een webbrowser op uw computer. Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk en druk op E E n n t t e e r r
of R R e e t t u u r r n n .
Opmerking: Als u het IP-adres van uw printer niet weet, raadpleegt u
opzoeken.
2. Klik op A A d d r r e e s s b b o o e e k k .
3. Een contactpersoon aan het adresboek toevoegen of bewerken:
• Als u een contactpersoon wilt toevoegen, klikt u op T T o o e e v v o o e e g g e e n n en voert u de contactgegevens in.
• Als u een contactpersoon wilt bewerken, selecteert u de contactpersoon en klikt u vervolgens op
B B e e w w e e r r k k e e n n .
Opmerking: Als de toets Toevoegen niet beschikbaar is, heeft het adresboek zijn limiet bereikt. Het
apparaatadresboek kan maximaal 5000 contactpersonen bevatten.
4. Als u een scanbestemming aan deze contactpersoon wilt koppelen, klikt u onder Scannen naar bestemming
op de toets B B e e s s t t e e m m m m i i n n g g t t o o e e v v o o e e g g e e n n (+ + ). Voer de bijnaam in die in het adresboek moet verschijnen.
5. Onder Protocol selecteert u een optie en voert u het bestemmingsadres in:
• Bij FTP, SFTP of SMB:
• Bij I I P P - - a a d d r r e e s s voert u het IP-adres in: Poortnummer.
• Bij H H o o s s t t n n a a a a m m voert u de hostnaam in: Poortnummer.
• Bij Netware voert u de servernaam, het servervolume, de NDS-structuur en de NDS-context in.
6. Bij SMB voert u in het veld D D e e l l e e n n de naam van de bestemmingsmap in. Als u bijvoorbeeld de
scanbestanden wilt opslaan in een gedeelde map met de naam scans, type dan s s c c a a n n s s .
7. Voer in Documentpad de naam van de submap in de bestemmingsmap in. Als u bijvoorbeeld wilt dat de
gescande bestanden naar een map met de naam kleurenscans in de map scans gaan, typt u
k k l l e e u u r r e e n n s s c c a a n n s s .
8. Voer een geldige aanmeldingsnaam en toegangscode in.
Opmerking: Voer de aanmeldingsnaam in voor de computer waarop de bestemmingsmap zich bevindt.
Bij SMB is de aanmeldingsnaam de gebruikersnaam van uw computer.
9. Ter bevestiging van de validiteit van de bestemmingsgegevens klikt u op B B e e s s t t e e m m m m i i n n g g s s t t e e s s t t .
10. Klik op O O p p s s l l a a a a n n of selecteer N N a a h h e e t t o o p p s s l l a a a a n n n n o o g g e e e e n n c c o o n n t t a a c c t t p p e e r r s s o o o o n n t t o o e e v v o o e e g g e e n n en klik vervolgens op
O O p p s s l l a a a a n n .
Xerox
®
AltaLink
®
C80XX-serie multifunctionele kleurenprinter Gebruikershandleiding
Xerox®-apps
Het IP-adres van uw printer
133