Reiniging en onderhoud
Controleer regelmatig (ongeveer alle
4 - 6 maanden) de algemene toe‐
stand van uw afwasautomaat. Dat
help storingen te voorkomen voordat
ze optreden.
Alle oppervlakken zijn gevoelig
voor krassen.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of wijzigingen ondergaan wanneer ze
in contact komen met ongeschikte
reinigingsmiddelen.
Spoelruimte reinigen
De spoelruimte is vrijwel zelfreinigend
wanneer u altijd de juiste hoeveelheid
afwasmiddel gebruikt.
Als zich toch bijv. kalk of vet hebben af‐
gezet, kunt u deze afzettingen met spe‐
ciale reiniger weer verwijderen (verkrijg‐
baar via de Miele klantendienst of in in‐
ternet onder www.miele-shop.com). Let
daarbij op de instructies op de verpak‐
king van het reinigingsmiddel.
Als voornamelijk spoelprogramma's
met lage reinigingstemperaturen
(< 50 °C) worden gebruikt, bestaat het
gevaar van vorming van kiemen en
geuren in de spoelruimte. Nadat meer‐
maals programma's zijn gebruikt met
lage temperatuur verhoogt de afwasau‐
tomaat automatisch de temperatuur in
de laatste spoelbeurt van het gekozen
programma. Daardoor wordt de vor‐
ming van afzettingen en geuren verme‐
den.
Reinig de zeven in de spoelruimte re‐
gelmatig.
60
Deurdichting en deur reinigen
De waterstralen kunnen de deurdichting
en de zijkanten van de deur van de af‐
wasautomaat niet reinigen, doordat ze
er niet bij kunnen. Er kan daar bijgevolg
schimmelvorming optreden.
Controleer de deurdichting regelma‐
tig en verwijder eventuele etensresten
met een vochtige doek.
Veeg gemorste etens- en drankresten
van de zijkanten van de deur af.