10.3 Woordenlijst
BOOTPROCES
DHCP
DDNS
FIRMWARE
IP-ADRES
POORT/POORTVRIJGA Een poort is een onderdeel van een netwerkadres, dat ver-
SOLVIS BAL-SRM-OGS-NL · Technische wijzigingen voorbehouden · 31320-3
Booten of ook wel starten is het laden van het besturingssys-
teem van een computer, zoals dit normaal gesproken na het
inschakelen noodzakelijk is.
Het Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) maakt de
toewijzing van de netwerkconfiguratie aan clients door mid-
del van een server mogelijk. Door middel van DHCP is de au-
tomatische verbinding van een computer met een bestaand
netwerk zonder handmatige configuratie mogelijk.
DynDNS of DDNS (dynamische invoer van Domain-Name-
System) is een systeem uit de informatietechniek dat in real-
time Domain-Name-invoer kan actualiseren. Doel: Ondanks
wisselende IP-adressen (analoog aan het huisnummer van
een winkel) moet een server/computer onder een constante
domeinnaam (analoog aan de naam van een winkel) op inter-
net te vinden zijn. Oplossing: De DDNS-provider garandeert
dat het actuele (veranderende) IP-adres van de
server/computer (van de winkel) voor iedereen toegankelijk
op internet kan worden achterhaald (analoog aan het adres-
boek 'Naam van de winkel --> Huisnummer').
Firmware (vanuit het Engels 'firm' = vast) is software die in
elektronische apparaten is ingebed. De software is meestal in
een flashopslag, een EPROM, EEPROM of ROM opgeslagen en
kan door de gebruiker niet of enkel met behulp van speciale
middelen of functies worden vervangen. Het begrip is afgeleid
van het feit dat Firmware functioneel vast met de hardware is
verbonden, wat betekent dat het ene zonder het andere niet
kan worden gebruikt.
Een IP-adres is een adres in computernetwerken dat - zoals
bijv. het internet - op het internetprotocol (IP) baseert. Het
wordt toegewezen aan apparaten die met het netwerk zijn
verbonden en zorgt ervoor dat apparaten kunnen worden
aangeschreven en dus bereikbaar zijn. Het IP-adres wordt ge-
bruik om gegevens van hun afzender naar de bedoelde ont-
vanger te kunnen overdragen. Net zoals het postadres op een
envelop worden gegevenspakketten van een IP-adres voor-
zien dat de ontvanger eenduidig identificeert. Op basis van dit
adres kunnen de 'postkantoren', de routers, beslissen in wel-
ke richting het pakket verder moet worden vervoerd. In te-
genstelling tot postadressen zijn IP-adressen niet aan een be-
paalde locatie gebonden.
10 Bijlage
41