inSTallaTie
elektrische aansluiting
Veiligheidslaagspanning
X1.18
+
+
CAN (aansluiting voor afstandsbediening FET
CAN B
-
-
en Internet Service Gateway ISG)
L
L
H
H
X1.19
+
+
CAN (aansluiting voor warmtepomp en warm-
CAN A
-
-
tepompuitbreiding WPE)
L
L
H
H
netspanning
X2.1
L
L
L
L
N
N
PE
X2.2
L' (ingang ener-
L'
giemaatschappij)
L* (pompen L)
L* (pompen L)
X2.3
L
L
N
N
PE
PE
X2.4
L
L
N
N
PE
PE
X2.5
L
L
N
N
PE
PE
X2.6
L
L
N
N
PE
PE
X2.7
L
L
N
N
PE
PE
X2.8
L
L
N
N
PE
PE
X2.9
L
L
N
N
PE
PE
X2.10
L
L
N
N
PE
PE
X2.11
L
L
N
N
PE
PE
X2.12
L
L
N
N
PE
PE
X2.13
L
L
N
N
PE
PE
X2.14
Mengklep OPEN
5
N
N
PE
PE
Mengklep DICHT
6
X2.15
Mengklep OPEN
5
N
N
PE
PE
Mengklep DICHT
6
Info
Bij iedere fout aan het toestel schakelt uitgang X2.10 een
230 V-signaal.
Bij tijdelijke fouten schakelt de uitgang gedurende een
bepaalde periode het signaal door.
Bij fouten die tot een permanente uitschakeling van het
toestel leiden, schakelt de uitgang voortdurend door.
12
| HM(S) | HM(S) Trend
Voeding
L' (ingang energiemaatschappij)
L* (pompen L)
Verwarmingscircuitpomp 1
Verwarmingscircuitpomp 2
Verwarmingscircuitpomp 3
Bufferpomp 1
Bufferpomp 2
Warmwatercirculatiepomp
Bronpomp/ontdooien
Storingsuitgang
Circulatiepomp/2. WE warm water
2. WE verwarming
Koelen
Mengklep verwarmingscircuit 2
( X2.14.1 Mengklep OPEN
X2.14.2 Mengklep DICHT )
Mengklep verwarmingscircuit 3
( X2.15.1 Mengklep OPEN
X2.15.2 Mengklep DICHT )
10.4 Sensormontage
10.4.1 Meting warmtehoeveelheid (nicht WPL 13 E , WPL 13
cool , WPL 18 E , WPL 18 cool, WPL 10 AC(S))
Aanwijzing
De voeler voor de meting van de warmtehoeveelheid is
voorgeïnstalleerd en hangt in het toestel aan de aange-
sloten klem.
Voor de meting van de warmtehoeveelheid moet de op klem X61
aangesloten dompelvoeler op de retour naar de warmtepomp
geïnstalleerd worden.
f Breng de voeler naar de overeenkomstige positie op de
retour.
f Verleng, indien nodig, de sensorkabel. Gebruik een kabel
met een minimale doorsnede van 0,34 mm².
Wanneer u geen aansluitblok ASL-HM gebruikt:
1 Dompelsensor
1
www.stiebel-eltron.com