1010
13. Draai de pomphendel snel om de pomp de ontluchten
en om olie door de pomp te laten stromen.
Om beschadiging van de pomp te voorkomen,mag u
geen olie verpompen bij 100
geen water of vloeistoffen op waterbasis verpompen
14. Als de wagen eenmaal leeg is, moet u de duimschroef op de
beugel losdraaien en de pomp terugzwaaien over de onderste
eenheid en dan de hendel weer vastdraaien.
REINIGING
15. Verwijder dagelijks de kruimelvanger, plaats deze in de
spoelbak en reinig deze met water en zeep. Reinig de
buitenkant van de wagen met een zachte doek en water en
zeep. Het is niet nodig om de binnenkant van de wagen te
reinigen; het kan met papieren handdoeken worden
schoongeveegd.
Om beschadiging van de pomp te voorkomen, mag de
binnenkant van de wagen niet met water of vloeistoffen op
waterbasis worden gereinigd.
Model ODS-300.02/300.03
VOORZICHTIG
o
o
F (38
C) of lager
VOORZICHTIG
3-3