Elke waarschuwing heeft zijn eigen instellingen. Al deze instellingen worden hier
uitgelegd:
ste
Vertraging 1
waarschuwing (alleen waarschuwing voor hoge glucose): schakel in
om uw eerste waarschuwing uit te stellen totdat uw sensormeting een tijdje op of
voorbij de instelling voor waarschuwing voor hoge glucose is. U kiest hoe lang.
Als u bijvoorbeeld de waarschuwing Vertraging 1
waarschuwing voor hoge glucose, moet uw glucose gedurende 20 minuten op of
boven uw niveau voor waarschuwing voor hoge glucose zijn voordat u de
waarschuwing krijgt.
Voor meer dan: ontvang pas een waarschuwing als een systeemprobleem zo lang
aanhoudt. U kiest hoe lang.
Daalsnelheid: voor de Waarschuwing snel dalen kiest u de wijzigingssnelheid van de
sensormeting:
0,1 mmol/L per minuut of
l
0,2 mmol/L of meer per minuut
l
Als u dit bijvoorbeeld inschakelt, krijgt u een waarschuwing als uw glucose snel daalt.
Hier kunt u een glucoseniveau aan toevoegen. Als u dat doet, krijgt u een
waarschuwing wanneer uw glucose op of onder dat niveau is en snel daalt.
Niveau: waarschuwt u wanneer uw sensormeting dit niveau bereikt of overschrijdt.
Welk getal zorgt ervoor dat u iets doet om uw glucose binnen bereik te houden?
Gebruik dat getal hier.
De waarschuwingen voor lage en hoge glucose hebben elk een standaardniveau en
een bereik. Hun instellingen moeten minimaal 1,1 mmol/L uit elkaar liggen.
Waarschuwing voor lage glucose
l
Standaard: 3,9 mmol/L
Bereik: 3,3–8,3 mmol/L
64
ste
instelt op 20 minuten voor uw