AUTOMATISCHE REINIGING
D
EZE AUTOMATISCHE REINIGINGSCYCLUS
ovenruimte van de magnetron te reinigen en
onaangename geuren te verwijderen.
V
Giet 300ml water in een container (raad-
pleeg onze aanbevelingen in het ondersta-
ande hoofdstuk "Tips en suggesties").
Plaats de container direct in het midden
van bodem van de ovenruimte.
Druk op de toets
De duur van de reinigingscyclus zal zicht-
baar zijn op het display.
Druk op de toets KNOP/JET START om
de functie te starten.
Druk op de toets
Verwijder de container.
Gebruik een zachte doek of keukenrol met
een zacht reinigingsmiddel om de opper-
vlakken aan de binnenkant te reinigen.
Tips en suggesties:
Voor een beter reinigingsresultaat wordt aan-
•
bevolen om gebruik te maken van een cont-
ainer met een diameter van 17-20 cm en een
hoogte van maximaal 6,5 cm.
Het is verplicht om een container te gebruiken
•
van licht plastic materiaal dat geschikt is voor
de magnetron.
Omdat de container warm zal zijn nadat de
•
reinigingscyclus is voltooid, wordt aanbevolen
een warmtebestendige handschoen te dragen
als u de container uit de magnetron verwijdert.
Voor een beter reinigingseffect en het verwij-
•
deren van onaangename geuren, voegt u wat
citroensap of azijn toe aan het water.
Het Grillenelement hoeft niet gereinigd te wor-
•
den omdat de intense hitte vetspatten af-
brandt, maar de ruimte daaromheen moet wel
regelmatig gereinigd worden. Dit moet gebeu-
ren met een zachte en vochtige doek met een
zacht schoonmaakmiddel.
helpt u de
E
EN SELECTIE VAN AUTOMATISCHE RECEPTEN
raf ingestelde waarden om optimale bereidings-
resultaten te bieden.
Druk op de toets
Druk meerdere malen op de toets
om het gewenste recept te selecteren (zie
de tabel hieronder).
Druk op de toets KNOP/JET START om
het recept te bevestigen en draai aan de-
KNOP om het gewicht te selecteren als de
tabel een reeks gewichten bevat.
.
Druk op de toets KNOP/JET START. De
functie start.
Het bereidingsrecept wordt bevestigd als u de fun-
ctietoets 3 seconden hebt losgelaten. Druk nog-
maals op de functietoets om het recepttype te wi-
jzigen.
VOEDSELTYPE
Smelten
p 1
p 2
Smelten
p 3
Smelten
Zacht
p 4
maken
Zacht
p 5
maken
Zacht
p 6
maken
NL
met voo-
of draai aan de KNOP
GEWICHT
100 -
Kamertemp.
500g/50g
Chocolade
50 -
Koeling
500g/50g
Kaas
50 -
Koeling
500g/50g
Boer
50 -
Koeling
500g/50g
Boer
100 -
Bevroren
1000g/50g
Roomijs
50 -
Koeling
500g/50g
Roomkaas
.
77