Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Voorbereidende Overwegingen; Kompasrichtingen Bepalen; Mastmontage - ABB i-bus KNX Basic WES/A 4.1.1 Producthandleiding

Weer
Verberg thumbnails Zie ook voor i-bus KNX Basic WES/A 4.1.1:
Inhoudsopgave

Advertenties

ABB i-bus® KNX MONTAGE EN INSTALLATIE
5.1.3

Voorbereidende overwegingen

Controleer voordat u met de montage begint de volgende punten:
• Waar kan de Weersensor aan of op het gebouw worden gemonteerd?
• Kan de Weersensor beïnvloed worden door dakconstructies (bijv. luchtafvoerbuizen of schoorste-
nen)?
• Kan de Weersensor aan of op een aanwezige mast (buismof, buis, beugel enz.) worden gemonteerd?
Is er nog ander toebehoren (bijv. Wandmontage beugel, mastadapter) nodig?
– Kan er een mast (buismof, buis, beugel enz.) op een geschikte plek worden geïnstalleerd?
• Zijn er extra hulpstukken nodig voor de bevestiging?
• Is de kabelvoering van Weercentrale naar Weersensor met een maximale kabellengte van 100 m ge-
waarborgd (bijv. kabelvoering in/op het gebouw, uv-bescherming van de kabel)?
• Kan aan de plaatselijke voorwaarden voor bliksembeveiliging worden voldaan?
Optimale omstandigheden voor de montage:
• Blootgestelde locatie op het hoogste punt van het gebouw
• Bij mastmontage minstens 0,5 m afstand van dakconstructies
• Overspannings- en bliksembeveiliging ter plaatse in acht genomen
Ongunstige omstandigheden voor de montage
• In de schaduw van dakconstructies, bomen, gebouwen enz.
– Windschaduw, lichtreflectie en schaduwen kunnen de meetwaarden beïnvloeden
• Op locaties die beschermd zijn tegen regen of wind
• In de buurt van schoorstenen of luchtafvoerbuizen
– Een chemische combinatie van afvoergassen en regenwater kan een zuur produceren dat het
• In de buurt van warmtebronnen
• Op plaatsen die de meetresultaten kunnen vervalsen (bijv. door reflecties van zonlicht op ruiten)
5.1.4

Kompasrichtingen bepalen

1. Bepaal de kompasrichting idealiter met een kompas.
2. Houd rekening met magnetische declinatie (afwijking van de richting van een magnetische naald ten
opzichte van het ware noorden) veroorzaakt door interfererende magnetische velden en beïnvloeding
van magnetische velden door ijzeren onderdelen en elektriciteitskabels.
5.2

Mastmontage

De mast (binnendiameter min. 21 mm) bevindt zich idealiter op het hoogste punt van het gebouw. Er
mag geen schaduw kunnen vallen op de Weersensor en er moet een afstand van minstens 50 cm in elke
richting zijn.
De Weersensor kan rechtstreeks op een mast met een buitendiameter van 27 mm worden gemonteerd.
Als er een mast met een buitendiameter van 50 mm wordt gebruikt, is de mastadapter MA/Z 1.50.1 no-
dig. Als de Weersensor aan de zijkant van een mast moet worden bevestigd, is Wandmontage beugel
WB/Z 1.1.1 nodig.
Opmerking bij de navigatie in de PDF: Toetscombinatie "Alt + pijl links"
springt naar de vorige weergave/pagina
Zo niet: Kan de Weersensor met de Wandmontage beugel WB/Z 1.2.1 of WB/Z 1.1.1 op een
geschikte locatie worden geïnstalleerd?
oppervlak van de behuizing aantast
Opmerking
Producthandboek | NL | WES/A 4.1.1 | 9AKK108464A0562 Rev. B  21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave