Wanneer de caravan op een veilige (parkeer)plaats staat:
• Draai de wielbouten van het te verwisselen wiel zover
los, dat deze met de hand verder los kunnen worden
gedraaid nadat de caravan is opgekrikt.
• Plaats de wielkeggen voor en achter het caravanwiel dat
niet hoeft te worden verwisseld.
• Plaats de krik in de kriksteunhouder bij het te verwisselen
wiel (figuur 7.01). Indien de caravan niet is uitgerust met
een kriksteunhouder, dan moet de krik onder de chassis-
balk bij het te verwisselen wiel worden geplaatst.
• Zet de krik recht onder de caravan en krik de caravan op.
• Indien het reservewiel onder de caravan is aangebracht
trek je de reservewielhouder (figuur 7.03) naar u toe in
neerwaartse richting.
Figuur 7.03
• Neem het reservewiel uit de houder. Draai het "lekke" wiel
met de hand verder los en neem het van de as. Plaats het
reservewiel. Draai wielbouten met hand kruislings vast.
• Leg het "vervangen wiel " in de reservewielhouder en zet
deze weer vast.
40
• Draai de krik omlaag en verwijder de krik. Draai de
wielbouten met behulp van de momentsleutel goed vast.
Voor stalen velgen tot 90 Nm. Indien aluminium velgen
zijn gemonteerd aandraaien tot 140 Nm.
• Berg alle gereedschap en wielkeggen weer goed op.
• Haal jouw waarschuwingsdriehoek op en berg deze
eveneens op. Laat het "lekke" wiel zo snel mogelijk in een
garage bij voorkeur vervangen.
• Bijvullen met perslucht of stikstof en bij een eerstvolgen-
de onderhoudsbeurt opnieuw laten vullen.
• Handrem caravan en auto ontspannen alvorens rijden.