1.4.6
Controle voor vertrek
1. Controleer of de gastoevoer is uitgeschakeld, draai o.a.
de gasfles dicht (zie hoofdstuk 3, gasaansluiting).
2. Schakel voor het wegrijden de koelkast over op 12 volt.
Sluit en vergrendel de koelkastdeur zorgvuldig (zie par.
4.2.).
3. Sluit de ramen, de dakluiken en de deur van de caravan.
4. Stel de spiegels op de auto bij zodra de combinatie in
rechte lijn staat (figuur 1.17).
Figuur 1.17
5. Ontkoppel de handrem alvorens u wegrijdt.
De handremhendel moet beslist over het dode punt (zie
aangegeven gebied in figuur 1.08) in de eindstand worden
teruggedrukt.
6. Controleer of alle lampen en elektrische kranen in de
caravan zijn uitgeschakeld.
7. Controleer of alle laden en kleppen gesloten en
vergrendeld zijn.
8. Let op dat de handrem eraf is en de verlichting werkt.
11