Inhoudsopgave
Advertenties
2.
RIJDEN MET DE SHELTER
2.1
Algemeen
• De Shelter kan breder zijn dan een auto, houd er hierbij
rekening mee dat je meer ruimte neemt bij het inhalen.
(totale breedte Shelter is 185 cm).
• De grotere lengte (auto + Shelter) waarmee je op de weg
bent en de verminderde acceleratie maken dat voor het
inhalen aanzienlijk meer tijd en ruimte beschikbaar moet
zijn dan wanneer je zonder Shelter rijdt.
• Bij smalle in- en uitritten en bij scherpe bochten, moet
je erom denken dat je met de Shelter snel een bocht zal
afsnijden. Neem deze bochten wat ruimer.
• Neem de voorgeschreven wettelijke maximum snelheid
in acht, geldend in het land waar je je bevindt. De
maximum snelheid is per land verschillend.
2.2
Rijden in de bergen
• Wanneer de auto ten gevolge van de stijging qua
vermogen te kort schiet, is terugschakelen naar een
lagere versnelling noodzakelijk.
• In verband met veiligheidsaspecten is het verstandig om
in eenzelfde snelheid af te dalen als te stijgen.
• De chauffeur van de Shelter-auto combinatie moet bij
het afdalen een zodanige versnelling kiezen dat tijdens
het afdalen niet hoeft te worden geremd met de autorem.
• Bij een goed werkende oploopdemper zal door een
rem-ingreep van de chauffeur de oplooprem in werking
worden gesteld. Na het loslaten van de autorem zal bij
14
een sterke afdaling in vele gevallen door de blijvende
opduwkracht van de Shelter de oplooprem niet
terugkeren naar zijn startpositie. In deze situaties gaat
de Shelter met slepende remmen afdalen. Hierdoor
ontstaat een grote warmteontwikkeling die kan oplopen
tot wel 500 °C. Dit kan leiden tot ernstige beschadigingen
aan de remtrommels zoals verbrande remvoeringen,
lagerschade, klapband etc. zie punt hieronder.
• Indien de snelheid te hoog is geworden en de autorem
ingeschakeld is geweest, is het verstandig om de
Shelter-autocombinatie tot stilstand te brengen,
waarna tijdens het wegrijden de oplooprem weer wordt
uitgeschakeld.
• Tijdens lange afdalingen is het aan te raden zo nu en
dan een stopplaats te vinden om de remmen te laten
afkoelen. Let er op, als je eenmaal gestopt bent, dat de
oplooprem vrij staat.
2.3
Loskoppelen
2.3.1
Algemeen
1. Het loskoppelen gebeurt in omgekeerde volgorde
van het aankoppelen.
2. Verwijder de 13-polige stekker uit de stekkerdoos van de
auto.
3. Het naar boven bewegen van de koppeling bij een hogere
kogeldruk kan met behulp van het neuswiel gedaan
worden.
Advertenties
Inhoudsopgave
