SPY - serie
Passief Infrarood Detector
SPY 007 1 Smalle openingshoek 17?, bereik 11m
SPY 007 2 Openingshoek 50?, bereik 8m
SPY 007 3 Grote openingshoek 100?, bereik 8m
SPY 007 4 Gordijnlens, bereik 2 x 4m
De SPY serie bestaat uit 4 verschillende modellen. De detector is speciaal bedoeld voor inbouw en is na een snelle en eenvoudige installatie
nauwelijks zichtbaar. De kans op vals alarm door omgevingsinvloeden is geëlimineerd door toepassing van een lichtfilter, een dubbel pyro-
elektrisch element en een pulsteller. De SPY detectoren zijn de kleinste passief infrarood detectoren op de hedendaagse beveiligingsmarkt.
AANWIJZINGEN BIJ HET INSTALLEREN
1. Raak nooit de lens aan.
2. Sluit de bedrading op correcte wijze aan. Verbind de draden nooit door ze in elkaar te draaien.
3. Isoleer elke draad afzonderlijk.
4. Tijdens de installatie van de bedrading moet de detector zodanig worden geplaatst dat de lens niet
kan beschadigen.
5. Maak de detector niet open.
Indien deze aanwijzingen niet worden opgevolgd, kan dat gevolgen hebben voor de garantie.
BEPALEN VAN DE LOCATIE
De SPY kan met een ring (met kraag) of een montageplaatje worden ingebouwd in een muur of plafond. De 007-1, 007-2 en 007-4 kunnen
geïnstalleerd worden met het montageplaatje voor- of achteraan de detector. Type 007-3 wordt geleverd met een vast plaatje voor muur installatie.
1.
Bepaal de montage-plaats zodanig dat de verwachte beweging van een indringer het detectiepatroon zal doorkruisen.
2.
In het geval van muurmontage dient de detector evenwijdig aan de vloer (horizontaal) geïnstalleerd te worden voor een maximaal bereik.
Aanbevolen hoogte: 0,75 - 1,35m.
3.
De gordijndetector (007-4) kan zowel in een muur als in het plafond geïnstalleerd worden. Bij muurmontage dient de detector horizontaal ten
opzichte van de vloer geïnstalleerd te worden. Maximale plafondhoogte 3,6m.
4.
Installeer altijd op of in een stabiele ondergrond.
Passief infrarood detectoren reageren op verandering van infrarood energie. Detectie van verandering in infrarood energie hangt af van de
hoeveelheid infrarood energie die een object uitstraalt, en het temperatuurverschil met de omgeving. Als het temperatuur-verschil tussen object
en omgeving te klein is, is het mogelijk dat de detector niet goed werkt (zie SPECIFICATIES). Door de detector te richten op de meest koele
plaats in de ruimte wordt de hoogste gevoeligheid bereikt. Richt de detector niet op warm water leidingen en ramen.
INSTALLATIE MET RING (007-1 en 007-2)
1.
Boor een gat van 22mm in de muur.
2.
Houd de detector vast aan de zijden. Schuif voorzichtig de ring om de detector. Zorg dat de voorkant
2.
van de detector gelijk is met de kraag van de ring.
3.
Voer de bedrading afkomstig van de centrale door het gat en sluit deze aan (zie 'Elektrische installatie').
4.
Plaats de detector, met het merkteken aan de voorzijde omhoog. Druk de detector aan totdat de ring stevig op zijn plaats zit (zie figuur 1).
(art.nr.: 001022)
(art.nr.: 001023)
(art.nr.: 001024)
(art.nr.: 001025)
Handleiding