Het apparaat kan via het serienummer of door schakelen worden geïdentificeerd.
Afb. 22:
Apparaten toewijzen
Er verschijnt een venster waarin alle apparaten zijn genoemd die bij de gekozen toepassing
passen.
Identificatie aan de hand van serienummer
Afb. 23:
Identificatie aan de hand van serienummer
6. Vergelijk het serienummer en de korte-ID van het identificatielabel dat op het apparaat is
gedrukt met de nummers en ID's in de lijst. Identificeer zo het gezochte apparaat en
eventueel het gezochte kanaal.
De gegevens van het identificatielabel moeten ook in het apparaatschema ingevoerd
worden.
Opmerking
De DMC-code op het apparaat kan optioneel met de app gescand worden. Deze
bevat een configuratiepin. Wanneer de configuratie met een andere app of tool
wordt gewijzigd, moet naast de lokale verbinding via NFC ook de DMC worden
gescand. Dit beschermt tegen ongeautoriseerde herconfiguratie.
Producthandboek 2CKA000073B0084
Inbedrijfname
│45