Beveiliging
Open en wijzig de volgende instellingen om uw telefoon en
gegevens te beveiligen:
•
Telefoonblokkering
: de telefoonvergrendeling in- of
uitschakelen. Deze functie zorgt dat de telefoon pas kan
worden gebruikt nadat het telefoonwachtwoord is ingevoerd.
•
SIM-blokkering
: de functie voor SIM-kaartvergrendeling in- of
uitschakelen. Deze functie zorgt dat u het wachtwoord voor de
SIM-kaart moet ingeven wanneer u de kaart verwisselt.
•
PIN-blokkering
: de functie voor pinvergrendeling in- of
uitschakelen. Deze functie zorgt dat de telefoon pas kan
worden gebruikt nadat de pincode is ingevoerd.
•
Privacyblokkering
: diverse typen gegevens als
privégegevens instellen. Privégegevens zijn alleen met het
telefoonwachtwoord toegankelijk.
•
FDN-modus
: de FDN-modus (Fixed Dialling Mode) in- of
uitschakelen. In deze modus kunt u alleen nummers in de
FDN-lijst bellen.
•
Wachtwoord wijzigen
: het telefoonwachtwoord wijzigen.
•
PIN wijzigen
: de pincode van de SIM-kaart wijzigen.
•
PIN2 wijzigen
: de tweede pincode wijzigen, die dient als
beveiliging voor de primaire pincode.
•
Mobiel opsporen
: de functie Mobiel opsporen in- of
uitschakelen. Deze functie helpt u uw telefoon in geval van
verlies of diefstal terug te vinden. ► pag. 23
PC-verbindingen
Stel een USB-stand in die wordt ingeschakeld wanneer u de
telefoon op een computer aansluit. ► pag. 52
Netwerk
Open of wijzig de volgende instellingen om te bepalen hoe de
telefoon netwerken selecteert en netwerkverbindingen tot stand
brengt:
•
Netwerk kiezen
: hiermee kunt u de netwerkselectiemethode
instellen op automatisch of handmatig.
•
Verbindingen
: hiermee kunt u verbindingsprofielen voor
netwerkfuncties instellen.
61
Instellingen