Toepassingen
Hieronder volgt een overzicht van alle verschillende toepas-
singen.
Een instelling bepaald hoe de relais gede nieerd worden.
Op pagina 20 zijn de relevante instellingen te zien voor de te
kiezen elektrisch schema (toepassing).
Koelregeling met geïntegreerde compressor
Deze functies zijn aangepast voor koelsystemen met een geïnte-
greerde compressor.
Drie relais besturen de koeling, ontdooiing en ventilatoren en
het vierde relais kan gebruikt worden voor de alarmfunctie,
lichtregeling of randverwarming.
• De alarmfunctie kan gekoppeld worden aan de deurfunctie
(DI). Als de deur langer open is dan een ingestelde tijd, zal een
alarm actief worden.
• De lichtregeling kan ook gekoppeld worden aan de deurfunc-
tie (DI). Een open deur zal dan het licht aanschakelen en het
licht blijft nog twee minuten branden nadat de deur weer is
gesloten.
• De randverwarming kan worden gebruikt voor koel- en vries-
meubelen of voor de deurverwarming van vriescellen
De ventilatoren kunnen tijdens de ontdooiing worden gestopt
en kunnen ook de deurfunctie volgen.
Er zijn diverse andere functies voor de alarmfunctie, lichtrege-
ling, randverwarming en ventilatoren. Zie hiervoor de respectie-
velijke instellingen.
Heetgas ontdooiing
Deze toepassing kan worden gebruikt voor systemen met
heetgas ontdooiing. Het wisselcontact van relais 1 kan gebruikt
worden voor de bypassklep (zuig) en/of de heetgasklep.
Relais 2 wordt gebruikt voor de koeling.
6
Manual RS8EQ310 © Danfoss 12-2015
S3 en S4 zijn temperatuursensoren. De toepassing bepaald
of één of beiden sensoren worden gebruikt. S3 moet worden
geplaatst in de luchtaanzuig voor de verdamper en de S4 in de
luchtuitblaas na de verdamper. Een instelling in % bepaald op
welke sensor wordt geregeld.
S5 is de ontdooisensor en moet op de verdamper worden
geplaatst. DI1 en DI2 zijn potentiaal vrij digitale ingangen welke
voor één van de volgende functies kunnen worden gebruikt:
deurfunctie, alarmfunctie, ontdooistart, start/stop regeling, dag/
nacht functie, thermostaatreferentie, schoonmaakfunctie, gefor-
ceerd koelen of gecoördineerde ontdooiing. Zie voor de functies
parameters o02 en o37.
1
2
3
4
AK-CC 350