14.10 De filter van de toevoerslang
en de klepfilter reinigen
Het wordt aanbevolen beide filters van de
toevoerslang en -klep geregeld te reinigen ter
verwijdering van aanslag dat met de tijd
opgehoopt:
1. Verwijder de toevoerslang van de kraan
en reinig het filter.
1
2
3
2. Verwijder de toevoerslang van het
apparaat door de ringmoer los te draaien.
3. Reinig het klepfilter aan de achterzijde
van het apparaat met een tandenborstel.
4. Draai de slang bij het weer aansluiten op
het apparaat naar links of rechts (niet in
verticale positie) afhankelijk van de
positie van uw waterkraan.
20°
14.11 Noodafvoer
Als het apparaat het water niet kan
wegpompen, voert u dezelfde procedure uit
zoals beschreven in de paragraaf 'Reinigen
van de afvoerpomp'. Maak de pomp zo nodig
schoon.
Als u het water met de noodafvoerprocedure
afvoert, dient u het afvoersysteem opnieuw te
activeren:
1. Giet 2 liter water in het vakje voor het
hoofdwasmiddel van de
wasmiddeldoseerbakje.
2. Start het programma om het water weg te
pompen.
14.12 Voorzorgsmaatregelen bij
vorst
Als het apparaat is geïnstalleerd op een plek
waar de temperatuur 0°C of daaronder kan
bereiken, dan dient u het resterende water uit
de afvoerslang en de afvoerpomp te
verwijderen.
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Draai de waterkraan dicht.
3. Plaats de twee uiteinden van de
toevoerslang in een bak en laat het water
uit de slang stromen.
4. Leeg de afvoerpomp. Raadpleeg de
noodafvoerprocedure.
5. Als de afvoerpomp leeg is, installeert u de
toevoerslang opnieuw.
45°
NEDERLANDS
43