Phoenix Smart IP43 Charger
4.3. VE.Smart Netwerken
VE.Smart Networking maakt Bluetooth-verbinding mogelijk, en daarmee communicatie tussen meerdere Victron-producten.
Dankzij deze krachtige functie kan de lader accurate gegevens ontvangen over accuspanning (Volt-sense)-, laadstroom (Current-
sense)- en accutemperatuur (Temp-sense)-gegevens, door communicatie met een compatibele accu monitor (zoals een BMV,
SmartShunt of Smart Battery Sense); ook kunnen meerdere laders tegelijk werken, dus synchroon laden, om de laadcyclus
verder te verbeteren.
4.3.1. Detectie van spanning, temperatuur en stroom
Spanning Sensor gebruikt accuspanningsgegevens die direct op (of vlakbij) de accuklemmen gemeten worden, en geeft ze
door aan de acculader, die ze dan gebruikt om de uitgangsspanning dynamisch te verhogen en om exact de spanningsdaling te
compenseren over de bekabeling en aansluitingen tussen lader en accu.
Zo kan de accu opgeladen worden met exact die spanning die in de lader geconfigureerd is, en niet met de verlaagde spanning
die ontstaat over de bekabeling en aansluitingen.
Deze spanningsdaling is evenredig met de laadstroom en met de weerstand van de bekabeling/aansluitingen (V=IxR); de
spanningsdaling varieert dus tijdens een laadcyclus, en hij kan aanzienlijk oplopen tijdens laden met sterke laadstroom door
bekabeling en aansluitingen met een hogere weerstand dan optimaal. Dit is het scenario waar Spanning Sensor bijzonder gunstig
werkt.
Let er op dat Spanning Sensor niet werkt om te laden met ongeschikte bekabeling of aansluitingen; voor betrouwbare en veilige
werking moeten deze altijd geschikt zijn voor de maximale stroomsterkte (inclusief de foutstroom die nodig is om de zekering of
stroomonderbreker te laten doorslaan), onder de specifieke omstandigheden van de installatie.
Temperature Sensor gebruikt accutemperatuurgegevens die direct op (of vlakbij) de accuklemmen gemeten worden, en geeft
ze door aan de acculader, die ze dan gebruikt om de uitgangsspanning dynamisch aan te passen (hoger of lager) volgens de
gespecificeerde temperatuurcoëfficiënt (X mV/°C).
De optimale laadspanning van een loodzuuraccu varieert omgekeerd evenredig met de accutemperatuur; de nominale
laadspanning wordt voor 25 °C gegeven; met de automatische temperatuur-gebaseerde laadspanningscompensatie is het niet
meer nodig om de instelling voor laadspanning handmatig aan te passen aan warme of koude omgevingen.
Voor lithium-accu's is de optimale laadspanningen bij alle normale gebruikstemperaturen gelijk, maar ze kunnen permanente
schade oplopen door opladen bij sterke kou; hier worden de gegevens van Temperatuursensor gebruikt om het laden
automatisch uit te schakelen als het te koud is (normaliter <5 °C).
Stroom Sensor gebruikt accustroomgegevens die gemeten worden door de shunt van de accumonitor (hiervoor is een BMV of
SmartShunt nodig), en geeft ze door aan de acculader; de lader gebruikt dan deze gegevens, en niet zijn eigen uitgangsstroom,
voor het instellen van de staartstroom.
De instelling voor de staartstroom verwijst naar het niveau van de laadstroom (typisch voor het einde van de volledige laadcyclus)
ten opzichte van de activeringsdrempel om te bepalen wanneer de accu volledig is opgeladen, dus het punt waarop de
absorptiefase gestopt kan worden (voordat de tijdslimiet voor de absorptiefase bereikt is). Het gebruikt van de staartstroom
om de absorptiefase te stoppen is een zeer effectieve en veelgebruikte manier om loodzuuraccu's op te laden.
Om de absorptiefase te stoppen op het goede punt is het belangrijk de werkelijke laadstroom naar de accu te relateren aan de
staartstroomgrenswaarde, en niet de uitgangsstroom van de acculader, want die kan aanzienlijk hoger zijn; als de accu belast
wordt tijdens het laden zal een deel van de uitgangsstroom van de acculader direct naar die belasting gaan en niet naar de accu
zelf, en dan is het moeilijk of onmogelijk om de voorwaarde voor de staartstroom te vervullen zonder Stroom Sensor.
Het is mogelijk om meerdere compatibele acculaders aan een gemeenschappelijk VE.Smart netwerk te hangen en
detectiegegevens over spanning, temperatuur en/of stroom vanuit dezelfde accumonitor te ontvangen. Zitten er eenmaal
meerdere compatibele acculaders in een gemeenschappelijk VE.Smart netwerk, dan worden ook hun laadalgoritmes
gesynchroniseerd. Zie het gedeelte "Gesynchroniseerd opladen" voor meer informatie.
4.3.2. Gesynchroniseerd opladen
Gesynchroniseerd opladen maakt het mogelijk om meerdere compatibele laders samen aan een VE.Smart Network te hangen,
zodat ze samen fungeren als één grote acculader.
De lader zullen hun laadalgoritme onderling synchroniseren, zonder dat daar verdere hardware noch fysieke aansluitingen voor
nodig zijn; ze zullen hun laadtoestand gelijktijdig wisselen.
Gesynchroniseerd opladen werkt door systematisch prioriteit toe te wijzen aan alle acculaders, en één lader als "Master" aan te
wijzen. Deze "Master" regelt vervolgens de laadtoestand van de andere laders, de "Slaven". Wordt de oorspronkelijke "Master"
losgekoppeld van het VE.Smart netwek, ongeacht de reden (b.v. omdat het buiten het bereik van de Bluetooth raakt), dan zal
een andere acculader systematisch de rol van "Master" toegewezen krijgen, en het regelen overnemen. Dit kan teruggedraaid
worden als de communicatie met de initiële "Master" (die een hogere prioriteit heeft) wordt hersteld. Het is niet mogelijk om de
"Master"-acculader handmatig te selecteren.
Pagina 10
Bediening