Installatie
Locatie
Kies voor een veilige werking een locatie die
vrij is van overtollig stof, brandbaar materiaal
en corrosieve dampen. Vermijd ook een hoge
temperatuur (boven 45 ºC [113 ºF]) of mogelijke
vloeistoflekkage op de lader.
Blokkeer de ventilatieopeningen van de lader niet.
Dit omvat luchtinlaten aan de voor- en onderkant
van de lader en het luchtuitlaatrooster aan de
achterkant van de lader.
Volg het waarschuwingslabel van de lader bij
montage op of boven een brandbaar oppervlak.
Het wordt aanbevolen om de lader op ten minste
72 cm (8 inch) radiale afstand van de dichtstbijzijnde
bovenrand van de accu te monteren.
Kastbevestiging
De lader moet verticaal aan een wand, op een
standaard, plank of vloer worden gemonteerd. De
minimale afstand tussen twee laders moet 10 cm
(4 inch) bedragen. Als de lader aan de wand is
bevestigd, zorg er dan voor dat het oppervlak vrij is
van trillingen en dat de lader verticaal is gemonteerd.
Als de lader op de vloer is gemonteerd, zorg er
dan voor dat de oppervlakken vrij zijn van trillingen,
water of vocht.
De lader moet worden vastgezet met 2 of 4
bevestigingen die geschikt zijn voor dit soort
ondersteuning. Het boorpatroon varieert afhankelijk
van het ladermodel (raadpleeg het blad met
technische gegevens).
Elektrische aansluitingen
Om laderstoringen te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze op de juiste lijnspanning is
aangesloten. Volg de lokale normen en wetten en die
van uw land bij het maken van deze aansluitingen.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de
stroombron is UITgeschakeld en dat de accu
is losgekoppeld voordat u de ingangsstroom
aansluit op de laderpolen.
Op de netvoeding: u mag het systeem alleen
aansluiten op de 3-fasige netvoeding van 400 VAC
door middel van een standaardstopcontact en een
geschikte stroomonderbreker (niet meegeleverd).
Het stroomverbruik staat vermeld op het typeplaatje
van de lader.
Aansluiting op een accu: sluit de lader met de
meegeleverde kabels aan op de accu:
8
8
INSTALLATIE
• De RODE kabel: op de PLUSpool van de accu.
• De ZWARTE kabel: op de MINpool van de accu.
Beveiliging wisselstroomcircuit
De gebruiker moet zorgen voor een geschikte
aftakcircuitbeveiliging en een methode om de
lader van de netvoeding te koppelen om veilig
onderhoud mogelijk te maken.
OPGELET
Alleen gebruiken op circuits die zijn voorzien van
een aftakcircuitbeveiliging in overeenstemming
met wetgeving en normen.
De geldende veiligheidsvoorschriften moeten
worden nageleefd. De systeembeveiliging die op de
voeding van de lader is geïnstalleerd, moet voldoen
aan de elektrische kenmerken van de lader. Het wordt
aanbevolen om een geschikte stroomonderbreker te
installeren. Let er bij het vervangen van zekeringen
altijd op dat alleen zekeringen van het aangegeven
en de juiste maat worden gebruikt.
Deze apparatuur voldoet aan de veiligheidsnormen
van klasse 1, wat betekent dat het apparaat geaard
moet zijn en moet worden gevoed via een geaard
stopcontact.
De lader aarden
Sluit de aarddraad aan op de juiste pool,
die gewoonlijk is gemarkeerd met een van
de twee symbolen (onder).
GEVAAR
DIT LEIDEN TOT FATALE ELEKTRISCHE SCHOKKEN.
Volg de National Electric Code voor de dimensionering
van aarddraden.
Polariteit gelijkstroomconnector
Polariteit gelijkstroomstekker
De laadkabels zijn aangesloten op de
gelijkstroomuitgang van de lader: de rode laadkabel
(POS) is aangesloten op de positieve busbar van de
lader en de zwarte laadkabel (NEG) is aangesloten
op de negatieve busbar van de lader. Let bij het
aansluiten op de accu op de polariteit van de
uitgang van de lader. Een onjuiste aansluiting
zal de gelijkstroomzekeringen in de
voedingsmodules openen.
Risico op brand/elektrische schok.
ALS DE LADER NIET IS GEAARD, KAN