Voorafgaand aan het gebruik van het acculadersysteem moeten de juiste instructies en training van alle gebruikers worden gegarandeerd. Neem voor service contact op met uw vertegenwoordiger of ga naar: https://www.enersys.com/en/sales-services/ Uw veiligheid en die van anderen is erg belangrijk U kunt ernstig letsel WAARSCHUWING oplopen als u deze en andere gerelateerde instructies niet opvolgt.
KENMERKEN EN INFORMATIE Kenmerken • Microprocessorgestuurd. • Modulair ontwerp (tot 21 kW). • Kan de capaciteit van de accu automatisch • Multispanning 24/48, 72/96 V DC. identificeren. • Modulaire HF-technologie tot 94% efficiënt. • Kan zich aanpassen aan de laadtoestand (SoC). •...
TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens (vervolg) Lettercodes uitgangsvermogen Uitgangsvermogen (kW) Aantal modules Modulevermogen (kW) 10,5 14,0 17,5 21,0 Kastgrootte (aantal beschikbare modules) en maat gelijkstroomkabel Fasen Moduleposities Standaard kabelmeter Opmerkingen 3-fasig Max. 6 95 mm Kast met zes sleuven, max. 21 kW. Laadprofielcodes Profielcode Laderprofiel...
Pagina 6
TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens (vervolg) Profielcode Laderprofiel Beschrijving NXFAST (*) Voor NexSys TPPL** 2V-accu aan een hogere en snelle snelheid. Laadsnelheid ® 0,251 tot 0,40 C5. Correct FAST-geprogrammeerd Wi-iQ -accubewakingsapparaat ® (NexSys TPPL 2V-accu). Indien niet geïnstalleerd of geen Comm, gebruikt de ®...
INSTALLATIE Installatie Locatie • De RODE kabel: op de PLUSpool van de accu. Kies voor een veilige werking een locatie die • De ZWARTE kabel: op de MINpool van de accu. vrij is van overtollig stof, brandbaar materiaal Beveiliging wisselstroomcircuit en corrosieve dampen.
INSTALLATIE EN GEBRUIK Installatie (vervolg) EU-verklaring • Richtlijn 2013/35/EU: EnerSys verklaart hierbij dat de laders in de ® Elektromagnetische velden laderreeks NexSys + voldoen aan de volgende ® BS EN IEC 62311: 2020 Britse en Europese regelgeving: Richtlijnen voor radioapparatuur 2017 (S.I. 2017/1206) •...
BEDIENINGSINSTRUCTIES Bedieningsinstructies (vervolg) Laden CAN-communicatie tussen de accu en de Om de door het ontwerp gespecificeerde bescherming lader tot stand gebracht en wordt het bericht tegen binnendringing te bieden, moet de lader worden ‘BMS CONNECTED’ op het scherm weergegeven. bediend met beide deuren vergrendeld. Alle acculaad- Na enkele seconden sluit de accu de laadcontactor handelingen kunnen worden uitgevoerd zonder om het laden te starten.
Pagina 11
BEDIENINGSINSTRUCTIES Bedieningsinstructies (vervolg) KOPPELEN met een Wi-iQ -accubewakingsapparaat: ® Als een of meer adapters van het Wi-iQ -accubewakings- ® apparaat binnen bereik zijn, wordt de lader ingeschakeld 12V20A P4.0 en wordt er stroom op de accu gezet. Op het display NXPBLC verschijnt ‘SCAN’...
BEDIENING, MENU EN DISPLAY Bedieningsinstructies (vervolg) • Elke andere brandende led geeft een probleem Automatische start egalisatie • Als er in de configuraties van de lader een egalisa- tijdens het opladen aan. Zie de paragraaf tiedag is geprogrammeerd, start de egalisatielading Bedieningspaneel voor meer informatie.
MENU EN DISPLAY Logboeken Weergavescherm Geheugen Logboeken De lader kan informatie van de laatste 300 laadcycli weergeven. Memo 1 04/21/14 21u10 Dit scherm geeft 3 in het geheugen opgeslagen Memo 2 04/20/14 19u15 ladingen weer. Memo 1 is de laatst opgeslagen 3 04/19/14 15u25 lading.
Pagina 14
Wachtwoord Dit menu biedt toegang tot de USB-functie om de Hier voert bevoegd servicepersoneel van EnerSys ® software bij te werken. hun wachtwoord in om toegang te krijgen tot de Software-updates worden geleverd door EnerSys menu's van het serviceniveau.
SERVICE EN PROBLEEMOPLOSSING Foutendisplay In geval van een fout wordt een van de onderstaande 12V20A P4.0 bijbehorende foutcodes op het display weergegeven. NXPBLC Als het om een kritieke fout gaat, stopt het laden en gaat de rode foutled branden. Foutcodes Fout Oorzaak Oplossing...
Pagina 16
SERVICE EN PROBLEEMOPLOSSING Foutcodes (vervolg) Fout Oorzaak Oplossing Thermische fout module (controleer Controleer of de ventilator(en) correct werkt/werken en/of de de luchtstroom, omgeving, raadpleeg omgevingstemperatuur niet te hoog is of dat er een slechte MOD TH de beschrijving van de modulestatus om de natuurlijke ventilatie naar de lader is.
ONDERHOUD EN SERVICE Onderhoud en service (vervolg) De inspectie-intervallen zijn toepassingsspecifiek en afhankelijk van de omgevingsomstandigheden waarin het apparaat wordt gebruikt. Het maximale inspectie-interval is 90 dagen, waarbij vaker inspectie vereist is in zones met een hoger niveau van stof, vuil of andere verontreinigende deeltjes in de lucht, of als de filter regelmatig nat of vochtig wordt.