Waarschuwingen
7.
BESCHERMING
VAN
Netvoedingsnoeren moeten zo gelegd worden dat het niet waarschijnlijk
is dat er op gelopen zal worden of dat ze doorboort worden door
voorwerpen die erop of er tegenaan geplaatst worden.
8. VOEDINGSDRADEN – Een buitenantennesysteem moet niet in de
buurt van bovengrondse voedingsdraden of andere elektrische
verlichtingscircuits of voedingscircuits geplaatst worden. En ook niet
daar waar het op zulke voedingsdraden of voedingscircuits kan vallen.
Tijdens het plaatsen van een buitenantennesysteem moet er zeer
nauwkeurig
opgelet
worden
voedingscircuits niet geraakt worden omdat contact hiermee fataal kan
zijn.
9. TE ZWAAR BELAST – Belast de stopcontacten niet te zwaar om de
kans op brand en elektrische schokken te vermijden. Pas op met het
gebruik van verlengsnoeren met veel stopcontacten.
10. BINNEN KOMEN VAN VOORWERPEN EN VLOEISTOFFEN – Let
er goed op dat er geen voorwerpen en vloeistoffen in de behuizing door
de openingen kunnen komen. Laat het apparaat niet in contact komen
met water. Als er water binnenin het apparaat komt dan kan dat ernstige
schade veroorzaken. Laat dit apparaat niet in contact komen met
druppelend of spetterend water om brand of schokgevaar te voorkomen.
11. GEAARDE BUITENANTENNE - Weet zeker, als er een
buitenantenne of kabelsysteem op het apparaat aangesloten is, dat de
antenne of het kabelsysteem geaard is om bescherming te kunnen
bieden tegen spanningsgolven en opgestapelde statische ladingen.
Artikel 810 van de Nationale Elektriciteitscode, ANSI/NFPA 70, bevat
informatie over de zorg over de aarde van de mast en de
ondersteuningsstructuur, aarde van de inkomende draad in een antenne
unit, maat van de geaarde conductors, locatie van de antenne unit,
aansluiting op geaarde elektroden en vereisten voor de geaarde
elektroden. Zie de afbeelding hier onder.
12. ONDERHOUD – De gebruiker zou zich niet aan het onderhoud van
het apparaat moeten wagen behalve aan dat wat beschreven staat in de
HET
NETVOEDINGSNOER
dat
zulke
voedingsdraden
instructiehandleiding. Al het andere onderhoud zal overgelaten moeten
worden aan gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
13. BESCHADIGING VEREIST ONDERHOUD – Het apparaat zou
–
onderhouden moeten worden door gekwalificeerd onderhoudspersoneel
als:
A. Het netvoedingsnoer of de stekker beschadigt is.
B. Als er voorwerpen of vloeistoffen in de behuizing gevallen zijn.
C. Het apparaat in de regen is geweest.
D. Het apparaat gevallen is of de behuizing beschadigt is.
E. Het apparaat niet normaal te gebruiken is.
F. Het apparaat significante veranderingen in de werking toont.
14. ONDERDELEN VERVANGEN – Weet, als er onderdelen vervangen
of
moeten worden, zeker dat de monteur vervangende onderdelen heeft
gebruikt die gespecificeerd zijn door de fabrikant of dezelfde
eigenschappen
hebben
gekwalificeerde vervangers kunnen brand, een elektrische schok of
ander gevaar veroorzaken.
15. VEILIGHEIDSCONTROLE – Vraag, na het voltooien van elk
onderhoud aan dit product, de monteur om de veiligheidscontroles uit te
voeren om vast te stellen dat het apparaat in goede gebruiksstaat is.
16. WARMTE – Het apparaat zal uit de buurt van warmtebronnen zoals
radiatoren, ovens of andere apparaten (inclusief versterkers) die warmte
produceren.
NEC-NATIONALE ELEKTRICITEITSCODE
als
de
originele
VOORBEELD: NEC S29898A
GROUND
AARDE KLEM
CLAMP
ELEKTRISCHE
ELECTRIC
SERVICE
SERVICE
EQUIPMENT
UITRUSTING
AARDE KLEMMEN
VOEDINGSSERVICE GEAARD
ELECTRODESYSTEEM (NEC ART
250 Deel H)
onderdelen.
Niet
ANTENNE LEIDER
ANTENNA
LEAD IN
VAN DRAAD
WIRE
ANTENNE
ANTENNA
ONTLAADUNIT (NEC
DISCHARGE UNIT
SECTIE 810-21)
(NEC SECTION 810-21)
GEAARDE GELEIDERS (NEC
GROUNDING CONDUCTORS
SECTIE 810-21)
(NEC S ECTION 810-21)
GROUND CLAMPS
POWER SERVICE GROUNDING
ELECTRODE SYSTEM
(NEC ART 250.PART H)