Veiligheid
Veiligheid bij het gebruik van magnetrons
•
Frituur geen producten in het apparaat. Hete olie kan de huid verbranden of het
apparaat beschadigen.
•
Voedsel dat in de magnetron wordt verwarmd, wordt ongelijkmatig heet.
Bovendien worden de bakjes meestal niet zo heet als het eten. Controleer
zorgvuldig de temperatuur van het voedsel, vooral voor kinderen. Heet
oppervlak!
•
Het verwarmen van dranken met microgolfenergie kan leiden tot zogenaamd
"vertraagd koken". De vloeistof bereikt dan zijn kookpunt, al is van buitenaf niet
zichtbaar dat het kookt. Daarom moet de container met bijzondere zorg worden
behandeld. Zelfs bij een lichte schok, bijvoorbeeld wanneer u het uit het
apparaat haalt, kan de vloeistof eruit spatten. Verbrandingsgevaar!
•
Gebruik geen hoge, smalle containers met een smalle hals.
•
Doe een theelepel (bij uitzondering van metaal) of een glazen stokje in de bak
met de vloeistof en zet de bak dan in het midden van het draaiplateau. Roer
voor het verwarmen en verwarm halverwege de kooktijd. Wacht na het
verwarmen een tijdje, roer de vloeistof voorzichtig in de container en verwijder
deze vervolgens uit de thermische behandelingskamer.
•
Omdat het voedsel in de magnetron ongelijkmatig opwarmt, moet het voedsel in
de babyfles grondig worden geroerd of geschud en moet de temperatuur van
het voedsel direct worden gecontroleerd voordat de fles aan de baby wordt
gegeven. De dop en de speen moeten vóór het verwarmen worden
verwijderd!
Gevaar van microgolfstraling
De invloed van microgolven op het menselijk lichaam kan schadelijk zijn. Houd u
aan onderstaande veiligheidsaanwijzingen om het gevaar te voorkomen.
•
Schakel de magnetron niet in als de deur nog open staat, anders kan er
overmatige en schadelijke elektromagnetische straling ontstaan.
•
Vervang nooit de veiligheidssluitingen!
•
Het is erg belangrijk dat de deur niet beschadigd is en dat hij op de juiste manier
gesloten kan worden. Gevaarlijke beschadigingen van de deur zijn bijvoorbeeld:
– De deur is vervormd, verbogen;
– De scharnieren zijn gebroken of onjuist bevestigd;
– Het dichtingsrubber van de deur is beschadigd;
– Het glas is gebarsten;
– Beschadiging van de vergrendelingselementen.
•
Tussen de deur en het apparaat mogen zich geen vreemde objecten bevinden.
610836
NL
5 / 22