weergegeven op de indicator van de Centri-
fugeersnelheid. Het is mogelijk dat de aan-
bevolen waarde voor de centrifugeersnel-
heid niet de maximale centrifugeersnelheid
is die voor het actuele programma gekozen
kan worden.
Druk op de knop Centrifugeersnelheid in-
stellen om de centrifugeersnelheid te wijzi-
gen De centrifugeersnelheid zal geleidelijk
verminderen.
Dan verschijnen, afhankelijk van het pro-
ductmodel, "Spoelstop
fugeren
" opties op het scherm.
Indien u het wasgoed niet onmiddellijk na
het programma wilt verwijderen, kunt u de
functie Spoelstop gebruiken om te voorko-
men dat uw wasgoed kreukt wanneer er
geen water meer in de machine staat.
Deze functie laat het wasgoed in het laatste
spoelwater staan. Als u uw wasgoed wilt
centrifugeren na de Spoelstopfunctie:
1. Stel de Centrifugeersnelheid in.
2. Druk op Start/Pauze. Het programma
wordt hervat. De machine voert het wa-
ter af en centrifugeert de was.
Indien u het water aan het eind van het pro-
gramma wilt afvoeren zonder centrifugeren
gebruikt u de functie Niet centrifugeren.
Er kan geen wijziging worden door-
gevoerd in programma's waar aan-
passing van de centrifugesnelheid
niet is toegestaan.
Als de wasfase het toelaat, kunt u nadat het
wassen gestart is, de centrifugeersnelheid
aanpassen. Als de fase het niet toelaat,
kunnen er geen veranderingen worden aan-
gebracht.
Weken
Indien u het wasgoed niet onmiddellijk na
het programma wilt verwijderen, kunt u de
functie spoelstop gebruiken en uw was-
goed in het laatste spoelwater laten staan
om te voorkomen dat het kreukt wanneer er
geen water meer in de machine staat. Druk
na deze fase op de start/pauze-knop als u
" en "Niet Centri-
NL / 29
het water wilt wegpompen zonder uw was-
goed te centrifugeren. Het programma zal
hervat en beëindigd worden na het weg-
pompen van het water.
Indien u het wasgoed in het water wilt cen-
trifugeren, past u de centrifugeersnelheid
aan en drukt u op start/pauze-knop. Het
programma wordt hervat. Het water wordt
weggepompt, het wasgoed wordt gecentri-
fugeerd en het programma wordt beëin-
digd.
6.8 Selectie van hulpfuncties
Selecteer de gewenste hulpfuncties voor u
het programma start. Wanneer een pro-
gramma wordt geselecteerd, lichten de pic-
togrammen op van het hulpfunctiesymbool
dat samen wordt geselecteerd.