Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

OPTIE
Instelling
Als deze functie is ingeschakeld, worden
faxberichten geweigerd die afkomstig zijn van een
ongewenste faxen
extern nummer dat in het geheugen is opgeslagen
onder de ongewenste faxnummers. U kunt
maximaal tien ongewenste faxnummers invoeren.
Druk op Instelling ongewenste faxen en
Bewerken, en voer vervolgens het faxnummer in.
Als u Nummerweergave hebt ingesteld, kunt u
door de faxnummers van de laatst ontvangen
faxen bladeren en een faxnummer in de lijst
selecteren.
Belvolume
Met deze functie past u het belvolume aan. Als u
Uit selecteert, wordt er geen beltoon
weergegeven.
Volume kiestoon
Wanneer u op On Hook Dial drukt om een fax te
verzenden, kunt u een specifieke toon horen. U
kunt het volume van de toon aanpassen met deze
functie. Met de instelling 1 is het volume het
laagst. Gebruik de pijl naar links en naar rechts
om de waarde te wijzigen.
Uitvoerlade
Met deze functie kunt u de papierlade selecteren
die wordt gebruikt wanneer er een fax
binnenkomt.
Verzenden tijdens
U kunt het apparaat instellen om faxen te
verzenden tijdens daluren, zodat u bespaart op de
daluren
telefoonkosten. (Zie "Faxen verzenden tijdens
daluren" op pagina 66.)
Groepsverzending
Wanneer u een fax verzendt waarbij het
faxnummer gelijk is aan het nummer van een
uitgestelde faxtaak, wordt gevraagd of u
documenten wilt toevoegen aan deze uitgestelde
faxtaak. (Zie "Documenten toevoegen aan een
uitgestelde faxtaak" op pagina 66.)
Inst. fax
U kunt instellen dat een verzonden of ontvangen
fax per fax of e-mail wordt doorgestuurd naar een
doorsturen
andere bestemming. (Zie "Een ontvangen fax
doorsturen naar een andere bestemming" op
pagina 67.)
Geluid bij einde fax
Met deze instelling kunt u selecteren of de faxtoon
voor einde faxontvangst in- of uitgeschakeld is.
Stel dit in wanneer u de weergave van een geluid
na ontvangst van een fax wilt in- of uitschakelen.
(Zie "De faxtoon voor einde faxontvangst instellen"
op pagina 68.)
Nummerweergave
Als u deze optie hebt ingeschakeld, onthoudt het
apparaat de laatste 20 faxnummers.
a. PABX (Private Automatic Branch Exchange).
OMSCHRIJVING
De status van het apparaat en geavanceerde instellingen_79

Netwerkinstallatie

U kunt de netwerkinstellingen opgeven via het aanraakscherm van het
apparaat. Voordat u dit doet, moet u informatie hebben over de
netwerkprotocollen en het computersysteem die worden gebruikt. Als u niet
weet welke instelling u moet gebruiken, neemt u contact op met uw
netwerkbeheerder om het netwerk voor het apparaat te configureren.
1. Druk op Machine Setup op het bedieningspaneel.
2. Druk op Beheerinstelling. Wanneer het aanmeldingsbericht verschijnt,
voert u het wachtwoord in en drukt u op OK.
3. Druk op het tabblad Instelling > Netwerkinstellingen.
OPTIE
TCP/IP-protocol
Selecteer het protocol en de
configuratieparameters die u wilt gebruiken in de
netwerkomgeving.
Er moet een groot aantal parameters
worden ingesteld. Als u niet weet hoe u
een parameter moet instellen, laat u deze
ongewijzigd of neemt u contact op met de
netwerkbeheerder.
Ethernet-snelheid
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk configureren.
Instell. wissen
Hiermee zet u de huidige netwerkinstellingen
terug op de standaardwaarden.
802.1x
U kunt de gebruikersverificatie voor
netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor meer informatie.
IPv6
Selecteer deze optie om gebruik te maken van
een IPv6-netwerkomgeving.
OMSCHRIJVING

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave