Informatie over
de geluidsemis-
sie
EMV-apparaat-
classificaties
EMV-maatregelen
Netaansluiting
De inverter genereert een maximaal geluidsniveau van < 80 dB (A) (ref. 1 pW)
bij maximale belasting volgens IEC 62109-1:2010.
De koeling van het apparaat wordt m.b.v. een elektronische temperatuurrege-
ling zo geluidsarm mogelijk verzorgd. Het geluidsniveau is afhankelijk van het
geleverde vermogen, de omgevingstemperatuur, de mate van vervuiling van
het apparaat, enz.
Voor dit apparaat kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gege-
ven, aangezien het daadwerkelijke geluidsniveau sterk afhankelijk is van de
montagesituatie, de kwaliteit van het elektriciteitsnet, de omringende muren
en de algemene omgevingskenmerken.
Apparaten van emissieklasse A:
-
zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden;
-
kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of sto-
ringen door straling veroorzaken.
Apparaten van emissieklasse B:
-
voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebie-
den. Dit geldt ook voor woongebieden waar de energievoorzie-
ning is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gege-
vens.
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrens-
waarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bij-
voorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als
de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvan-
gers). In dat geval is de gebruiker verplicht afdoende maatregelen te treffen
om de storing op te heffen.
Apparaten met een hoog vermogen (> 16 A) kunnen vanwege de hoge stroom
die de hoofdvoeding nodig heeft, de spanningkwaliteit van het net beïnvloe-
den.
Dit kan voor bepaalde typen apparaten consequenties hebben in de vorm van:
-
aansluitbeperkingen
-
eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie *)
-
eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen *)
*)bij de aansluiting op het openbare net
zie technische gegevens
In dat geval moet de eigenaar of gebruiker van het apparaat eerst nagaan of
het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig, dient hiertoe te wor-
den overlegd met de energieleverancier.
9