3
Eerste voorbeeld voor opbouw en ingebruikname:
Meting van de windsnelheid door een windsnelheidssensor in kanaal D2 (3)
1
2
3
Analoge ingang
De analoge ingang (5) dient voor de aansluiting van een sensor met een gestandaardi-
voor stroomsig-
seerde 20 mA-stroominterface. De gegevens kunnen alleen met de pc-software Fronius
naal
Solar.access worden geanalyseerd.
Activeer kanaal D1 (2) met de pc-software Fronius Solar.access
-
Gewenste kanaalnaam toewijzen (bijv. "Energieverbruik")
-
Selecteer een eenheid (bijvoorbeeld "kWh")
-
Geef de omrekenfactor op
Bij gebruik van een Fronius Datamanager met de software > V 3.3.1-x functioneert de
configuratie niet meer via Fronius Solar.access - gebruik Fronius Solar.service.
Monteer de windsnelheidssensor op een geschikte plaats
Sluit de windsnelheidssensor op kanaal D2 (3) en "+5 V" (1) of "GND" (4) aan
Activeer kanaal D2 (3) met de pc-software Fronius Solar.access
-
Gewenste kanaalnaam toewijzen (bijv. "Windsnelheid")
-
Selecteer een eenheid (bijvoorbeeld "km/h")
-
Geef de omrekenfactor op
OPMERKING! Voor een zuiver meetresultaat mag de sensorkabel niet langer
zijn dan 30 m.
(5)
Voorbeeld van kanaalbezetting:
-
Aansluiting van een luchtvochtigheids-
sensor met stroomsignaal op de analo-
ge ingang (5)
Werkingsprincipe:
-
Een luchtvochtigheidssensor met
stroomsignaal is een actieve sensor
die meer stroom levert naarmate de
luchtvochtigheid toeneemt.
-
De Fronius Sensor Card / Box meet de
stroom tussen de beide aansluitingen
van de analoge ingang (5).
-
De luchtvochtigheid kan direct uit de
gemeten stroom worden afgeleid
35