- 5 -
ULTRASOONDETECTIE
Het is mogelijk om op de ND 14 C een ultrasoonmodule (GM30) aan te sluiten.
Hiermee wordt het interieur van de auto beveiligd doordat de ultrasoonmodule bij het registreren
van beweging in het interieur het alarm laat afgaan.
De B-connector van de kabelboom kan rechtstreeks in de ultrasoonmodule worden gestoken.
Als nu de ultrasoonsensors op de module worden aangesloten, kan de module getest worden.
Met de trimmer of potmeter kunt u de gevoeligheid afstellen. Indien de module beweging
registreert, wordt dit kenbaar gemaakt door het oplichten van de LED op de module en het
wegvallen van de LED op het dashboard.
HET CONTROLEREN VAN DE WERKING VAN HET SYSTEEM
Om alle functies van het alarm te controleren, dient u het alarmsysteem te activeren, te wachten
tot de LED knippert en een van de portieren te openen: het alarm gaat dan af. De sirene kan nu
worden uitgeschakeld door op de " B" knop van de handzender te drukken.
Dezelfde procedure kan worden herhaald met het motorkap- en kofferdeksel alarm en de andere
alarmfuncties.
ELEKTRISCHE VERBINDINGEN
Koppel altijd eerst de auto-accu los voordat u met de elektrische aansluitingen begint. Volg hierbij
wel de instructies van de autofabrikant, in verband met eventuele motor-controlesystemen.
Alle aansluitingen tussen het alarm en de auto dienen te worden gesoldeerd ofwel met
kabelschoenen te worden gemaakt. Let er bij beide verbindingen op dat de draden geen
mechanische treklast ondervinden.
Indien draden van het alarm niet behoeven te worden aangesloten, verwijder deze dan uit de
kabelboom. Kort alle overige draden in tot de benodigde lengte. Omwikkel de ontstane
kabelboom met tape of bundel deze op een andere wijze samen en monteer de kabelboom
zodanig in de auto dat deze niet direct bereikbaar of herkenbaar is.
STARSAFE B.V.
ND 14C/01-97