- 1 - INHOUD BLZ. WERKING INSCHAKELTIJD SOORTEN ALARM EN GEHEUGENCAPACITEIT ALARM COMFORTSLUITINGEN INSTALLATIE NOODSLEUTEL PASSIEVE INSCHAKELING (OPTIE) ULTRASOONDETECTIE HET CONTROLEREN VAN DE WERKING VAN HET SYSTEEM ELEKTRISCHE VERBINDINGEN 5 - 6 - 7 PROGRAMMEERBARE FUNCTIE 7 - 8 HOE PROGRAMMEERT MEN HET SYSTEEM HET INLEZEN VAN DE HANDZENDERS 9 - 10 HET INLEZEN VAN NIEUWE CODESLEUTELS...
- 2 - ND 14 C ALARMSYSTEEM MET RADIOGRAFISCHE AFSTANDSBEDIENING, RANDOM CODE, PORTIERVERGRENDELING, GEÏNTEGREERDE SIRENE, PANIEKFUNCTIE, VOORBEREIDING VOOR ULTRASOON, NOODVOEDING EN LICHTSIGNALERING. WERKING Door eenmaal op de “ A” knop van de handzender te drukken, wordt het alarm in werking gesteld: de richtingaanwijzers knipperen tweemaal, de LED gaat branden, de buzzer klinkt tweemaal en de deuren en ramen (mits aangesloten) sluiten automatisch.
- 3 - SOORTEN ALARM EN GEHEUGENCAPACITEIT ALARM Alle alarmsignalen, zoals het binnendringen in de auto, een poging de auto te starten, het openen van de portieren, het openen van de motorkap en de kofferdeksel, duren 30 seconden. Tussen twee alarmsignalen zit telkens 5 seconden inschakeltijd, waarin het alarmsignaal niet geactiveerd kan worden.
- 4 - INSTALLATIE De centrale unit van het alarmsysteem dient, met de connector aan de bovenzijde, in de motorruimte van de auto te worden ingebouwd. Let op dat de unit zich niet in de directe omgeving van een hittebron bevindt en dat water de unit niet kan binnendringen.
- 5 - ULTRASOONDETECTIE Het is mogelijk om op de ND 14 C een ultrasoonmodule (GM30) aan te sluiten. Hiermee wordt het interieur van de auto beveiligd doordat de ultrasoonmodule bij het registreren van beweging in het interieur het alarm laat afgaan. De B-connector van de kabelboom kan rechtstreeks in de ultrasoonmodule worden gestoken.
Pagina 7
- 6 - 18-polige connector A Kleur draad Beschrijving (1 A) Draad ten behoeve van het ontvangen van de code die door de codestift wordt verzonden. Aansluiten op de WITTE draad van de LED. GEEL-ROOD (2 A) Normaal gesloten contact voor het sluiten van de vergrendeling.
Pagina 8
- 7 - BRUIN-ROOD (13 A) Stuursigaal voor het aansturen van extra modules. Het alarm geeft een negatief signaal tijdens de in- schakeltijd van het alarm (maximaal 500 mA) en kan worden aangesloten op o.a. een GM 24 raamsluitmodule. Deze draad is ook uitgevoerd in connector B. ROOD (14 A) Positieve aansturing van de LED.
- 8 - Spanningsval: bij deze functie selecteert men het gebruik van de spanningsvaldetectie bij ingeschakeld alarm. In verband met vals alarm is het niet raadzaam deze functie in te schakelen. Comfortsluiting: bij deze functie selecteert men het aansturen van de comfortsluiting bij het inschakelen van het alarm.
- 9 - - Open de bestuurdersdeur. - Druk op de “ A” knop van de handzender om het systeem aan te zetten. - Zet het contact aan. Het alarm staat nu in de programmeerstatus. Dit wordt bevestigd door drie pieptonen van de buzzer en het doven van de LED.
- 10 - programmeren. Zodra dit is gebeurd, vervallen alle voorgaande handzenders die in het geheugen stonden opgeslagen. Om meer handzenders te programmeren, dient bovenstaande procedure herhaald te worden. Indien men klaar is met het inlezen van alle handzenders moet het contact uitgezet worden. U verlaat dan de programmeerstatus van het alarm.