• Gebruik beschermende uitrusting, zoals een veilig heids-
bril of een gezichts- of stofmasker.
• Wees voorzichtig met elektrische bekabeling. Trek net-
stekkers nooit aan de kabel uit de contactdoos, houd
ka bels weg van hittebronnen, olie en scherpe randen.
• Leun niet te ver naar voren. Een stevige standplaats en
een goed evenwicht zijn steeds belangrijk.
• Controleer voedingskabels regelmatig op defecten en
laat ze indien nodig door een erkende klantenservice re-
pareren. Controleer ook verlengingskabels regelmatig op
defecten en vervang ze indien nodig.
• Vermijd onbedoeld starten. Controleer of de startscha ke-
laar op 'Uit' staat, voordat u de netstekker in de contact-
doos steekt.
• Het gebruik van verlengingskabels voor gebruik in de
buitenlucht. Gebruik bij werkzaamheden in de open
lucht alleen verlengingskabels, die merktekens dragen
waaruit blijkt dat ze voor werkzaamheden in de buiten-
lucht bestemd zijn.
• Blijf geconcentreerd werken en let op datgene, waarmee
u bezig bent. Gezond verstand is vaak een goede raadge-
ver. Gebruik het apparaat niet als u moe bent.
• Het onderzoeken van defecte delen. Voordat u het appa-
raat gebruikt, moet u zorgvuldig nagaan, of het correct
en doelmatig funktioneert. Controleer de juiste stand
van beweeglijke delen, hun verbindingsplaatsen, breu-
ken, be vestigingen en andere factoren die het gebruik
van de machine nadelig kunnen beïnvloeden. Een defec-
te bescher mingsschijf of andere defecte delen moeten
door de klantenservice worden gerepareerd of vervangen,
voor zover in deze handleiding niet anders aangegeven.
Neem het apparaat niet in bedrijf, als u de netschake-
laar niet kunt in- of uitschakelen.
• Toepassing van ander, niet in deze gebruiksaanwijzing
aangegeven toebehoren wordt niet aanbevolen, aange-
zien bij gebruik hiervan kans op lichamelijk letsel be-
staat.
• Laat eventuele reparaties aan gereedschappen uitvoeren
door gekwalificeerd personeel. Dit elektrische gereed-
schap voldoet aan de geldende veiligheidsbepalingen.
Repara ties mogen alleen door daarvoor gekwalificeerde
perso nen worden uitgevoerd, onder gebruik van originele
onder delen, omdat de gebruiker zich anders aan aan-
zienlijke gevaren blootstelt.
Speciale veiligheidsbepalingen
voor dubbele slijpsteen
• Draag een veiligheidsbril.
• Gebruik geen defecte of misvormde slijpstenen.
• Controleer veelvuldig de instelling van de vonkenvanger
en stel hem afhankelijk van de afslijting van de slijp-
steen bij. Houd de afstand tussen vonkenvanger en slijp-
schijf zo klein mogelijk (niet groter dan 2 mm).
• Controleer de materiaalsteun regelmatig en stel hem bij,
afhankelijk van de afslijting van de slijpsteen. Houd de
afstand tussen materiaalsteun en slijpschijf zo klein mo-
gelijk (niet groter dan 2 mm).
• Gebruik alleen slijpschijven waarvan het asgat precies
op de as van de dubbele slijpmachine past. Probeer niet,
slijpschijven met een te klein asgat aan de as 'aan te
passen'.
• Draai de schijfmoer niet over de kop.
• Slijp niet met een koude slijpschijf. Laat de slijpschijf
voor begin van de werkzaamheden een minuut lang on-
belast draaien.
• Gebruik de zijvlakken van de slijpschijf niet om te slij-
pen. Gebruik alleen de kopse kant (voorzijde).
20 nederlandse
• Breng koelmiddel niet direct op de slijpschijf op. Koel-
middel kan de bindingskrachten in de slijpschijf nadelig
beïnvloeden en zo tot het afbrokkelen ervan leiden.
• Vonken kunnen gevaarlijk zijn. Slijp dus niet in de nabij-
heid van ontvlambare gassen of vloeistoffen.
• Stel u aan de zijkant van de slijpschijf op als u het appa-
raat inschakelt.
• Scherp alleen de kopse kant van de slijpschijf. Door slij-
pen aan de zijvlakken kan de slijpschijf te dun worden
om nog veilig te kunnen worden gebruikt.
• Bij slijpen komt hitte vrij. Pak het werkstuk pas dan vast,
als het voldoende is afgekoeld.
• Gebruik alleen slijpschijven, die bedoeld zijn voor veilig
gebruik op de dubbele slijpmachine. Gebruik geen slijp-
schijf, waarvan het aangegeven maximaal toerental lager
is dan het aangegeven toerental van het apparaat.
Voor bandslijpmachines
• Draag een beschermbril.
• Controleer de slijpriemen op beschadigingen.
• Gebruik alleen slijpriemen met de correcte afmetingen.
• Controleer de instelling van de gereedschapondersteu-
ning (max. separatieafstand 2 mm).
Installatie, fig. 1
1. Afschermingrooster
2. vonkbeschermingsplaat
3. Slijpdisk (centrale pons A36)
4. Gereedschapondersteuning
5. Lamp
6. Slijpdisk beschermingsplaat
7. Boorgat voor de montage van de werkbank
8. Hoofdschakelaar (aan/uit)
9. Container voor koelwater
10. Schuurband (centrale pons P60)
11. Schuurband beschermingsplaat
12. Bevestigingsschroef
13. Instelhendel voor het draaien van de band
14. Instelschroef
15. Slijpdisk pons rol
16. Bevestigingsstuk
Montage
Veiligheidsaanwijzing! Sluit het apparaat pas dan op de
stroomvoorziening aan, als alle montage- en afstel werk-
zaamheden zijn voltooid en de gebruikshandleiding en vei-
ligheidsinstructies gelezen en begrepen zijn.
Materiaalsteun (fig. 1, nr. 4)
Bevestig de gereedschapondersteuning (4) op de slijpdis-
kbeschermingsplaat (6) en slijpband- beschermingsplaat
(11) respectievelijk met de stergreepschroef, disk en zes-
kantmoer M6. De separatieafstand tot de slijpdisk/schuur-
band moet worden ingesteld op een maximum van 2 mm.
Vonkenvanger (fig. 2)
Schroef de vonkenvanger met de kruiskopschroef en de
volgring aan de beschermkap van de slijpschijf vast. De
afstand tot de slijpschijf mag maximaal 2 mm bedragen.
Afschermrooster (fig.3, fig.4)
Bevestig het veiligheidsglas met 2 kruiskopschroeven M4,
volgringen en zeskantmoeren aan de klemplaat.
De beugel wordt in de klemplaat gestoken en met bolkop-
schroef M6, volgring en moer vastgeklemd.
Schroef het geheel aan de beschermkap van de slijpschijf
vast met behulp van U-beugel, zeskantschroef M8 en
volgring.