• Stel de batterij niet bloot aan overmatige warmte.
• Stel de batterij niet bloot aan water of regen.
• Sluit de batterij niet kort.
• Laat de batterij niet vallen en zorg dat hij niet beklemd raakt, doorboord wordt of wordt
blootgesteld aan grote krachten. Verkeerd en ondeskundig gebruik van de batterij kan er de
oorzaak van zijn dat deze oververhit raakt, hetgeen gasvorming of vlammen kan veroorzaken.
Voordat u een CRU vervangt, zorgt u ervoor dat u de ingebouwde batterij hebt uitgeschakeld door het
volgende te doen:
1. Zet uw computer uit en ontkoppel de wisselstroomadapter en alle kabels van de computer.
2. Zet de computer aan. Druk, zodra het scherm met het ThinkPad-logo verschijnt, op F1 om naar
ThinkPad Setup te gaan.
3. Selecteer Config ➙ Power. Het submenu Power verschijnt.
4. Selecteer Disable Built-in Battery.
5. Klik in het Setup-waarschuwingsvenster op Yes. De ingebouwde batterij wordt uitgeschakeld en de
computer wordt automatisch uitgezet. Wacht drie tot vijf minuten om de computer te laten afkoelen.
De klep aan de onderkant van de computer terugplaatsen
Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
U plaatst de klep aan de onderkant van de computer als volgt terug:
1. Ingebouwde batterij uitschakelen Zie "Ingebouwde batterij uitschakelen" op pagina 65.
2. Sluit het beeldscherm en keer de computer om.
3. Verwijder de schroeven
vervolgens de klep aan de onderkant van de computer
66
Gebruikershandleiding
1
waarmee de klep aan de onderkant van de computer is vastgezet. Verwijder
2
.