10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
[Toestelnaam]
U kunt de naam (SSID) van dit toestel veranderen.
1 Druk op [DISP.].
2 De gewenste inrichtingsnaam invoeren.
• Raadpleeg
P64
• Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden.
[Wi-Fi-functievergrend.]
Om onjuiste bediening en gebruik van de Wi-Fi-functie door derden te voorkomen en de
opgeslagen persoonsinformatie te beschermen, beschermt u de Wi-Fi-functie met een
password.
Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.
• Raadpleeg
[Instellen]
worden.
[Annul]
Wis het password.
• Is een password eenmaal ingesteld, dan wordt u gevraagd het telkens in te voeren wanneer u
de Wi-Fi-functie gebruikt.
• Als u het password vergeet, kunt u het resetten met [Netwerkinst. Resetten] in het
[Set-up]-menu.
[Netwerkadres]
Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
• Een "MAC-adres" is een uniek adres dat gebruikt wordt om netwerkapparatuur te identificeren.
• "IP-adres" verwijst naar een nummer waarmee een PC geïdentificeerd wordt die op een
netwerk zoals het internet aangesloten is. De adressen voor in huis worden gewoonlijk
automatisch toegekend door de DHCP-functie, zoals een draadloos toegangspunt. (voorbeeld:
192.168.0.87)
voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
P64
voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten
306