Verbruiksmeting
Deze functie registreert het verbruik van elektriciteit, water, gas,
etc.
De metingen worden opgeslagen in de AK-LM 350 en kunnen
worden opgehaald voor presentatie/analyse. Een uitbreidingsmo-
dule type AK-XM 107A moet worden gebruikt. De module is een
pulsteller module, die de pulsen meet in overeenstemming met
DIN 43 864. De conversie van, bijvoorbeeld, stroom naar pulsen
vindt plaats in een energiemeter (kWh meter).
Energiemeters kunnen worden verdeeld in diverse groepen,
bijvoorbeeld 1 hoofdmeter en diverse submeters. De hoofdmeter
meet het totale verbruik van de installatie. Sommige hoofdmeter
zijn uitgevoerd met tarief- en synchronisatieschakelaars.
De AK-LM 350 kan een synchronisatiesignaal ontvangen.
De synchronisatieschakelaar wijzigt op vaste intervallen (normaal
iedere 15 minuten) en geeft aan dat een nieuwe meetperiode is
gestart.
De submeters meten een onderdeel van het verbruik. Het kan
interessant zijn om bijvoorbeeld te weten hoeveel de vriesafde-
ling verbruikt.
De meetinterval voor synchronisatie wordt gemeenschappelijk
voor alle energiemeters ingesteld.
Indien het synchronisatiesignaal niet wordt gebruikt, zal de rege-
laar zelf een meetperiode de niëren.
De AK-LM 350 ondersteunt tot maximaal 8 energiemeters.
Iedere energiemeter heeft de volgende functies beschikbaar:
- Naam
- Start/stop van verbruiksmeting
- Instellen verbruiksmeting
- Instellen meter
- Instellen van aantal pulsen per meeteenheid
- De schaalfactor wordt gede nieerd als primaire/secundaire ratio
- Voorinstelling van de verbruiksmeting
Hiernaast is het mogelijk om historische en huidige waarden uit
te lezen:
- Totaal verbruik (sinds het opstarten of resetten van de teller)
- Verbruik voor afgelopen week (van maandag 0 uur tot zondag
24 uur)
- Verbruik voor afgelopen dag (van 0 tot 24 uur)
- Huidige verbruik (gemiddeld verbruik tijdens de laatste60
seconden. Wordt elke 5 seconden bijgewerkt)
- Gemiddeld verbruik (gemiddeld verbruik tijdens het meetinter-
val, gewoonlijk 15 minuten).
72
Bewakings- en registratie-unit
COP
Coe cient Of Performance (prestatiecoë ciënt) = de verhouding
tussen de hoeveelheid geproduceerde koeling en de hoeveelheid
verbruikte energie.
Hoe hoger de waarde, hoe beter.
Daling van de COP-waarde bij een constante temperatuur van de
condensor wijst op een probleem.
De COP kan worden gebruikt om systemen van hetzelfde type
met elkaar te vergelijken.
De opbrengstwaarden bieden een beeld van het actuele ener-
gierendement van het koelsysteem, en de waarden worden als
gemiddelden weergegeven:
• Gemiddelde waarde over de afgelopen minuut
• Gemiddelde waarde over het afgelopen uur
• Gemiddelde waarde over de afgelopen 24 uur
COP-waarden worden weergegeven voor de MT-groep, de LT-
groep en voor het gehele systeem (COPS), naast de ideale waarde
voor elke groep.
U kunt kiezen uit de volgende 5 typen systemen:
• CO2-booster
• CO2-booster met warmteterugwinning
• CO2-booster met warmteterugwinning en brine
• Cascadesysteem
• Eentrapssysteem
Bij de berekeningen wordt de groep MT-compressoren be-
schouwd als één MT-compressor en de groep LT-compressoren als
één LT-compressor.
Alle berekeningen zijn gebaseerd op het ideale theoretische koel-
proces en worden vergeleken met de gemeten systeemwaarden.
Drukwaarden kunnen worden opgehaald uit de andere Danfoss-
regelaars. Temperatuurwaarden moeten worden afgelezen uit
afzonderlijke sensoren. De volgende metingen zijn vereist:
• Buitentemperatuur
• Temperatuur en druk vóór de compressor (Ss en Po)
• Temperatuur en druk na de compressor (Sd en Pc)
Voor booster +
• Druk in vat (Prec)
• Gasdruk en -temperatuur na gaskoeler (Pgc en Shp)
Voor warmteterugwinning +
• Gastemperatuur na warmtewisselaar (Stw2 en Shr)
• Stand van driewegkleppen, aan of bypass. (Vtw en Vhr)
Voor cascade +
• Temperaturen aan LT-zijde van warmtewisselaar (Scasc3)
• Temperatuur na condensor (S2cond)
Voor eentraps +
• Temperatuur na condensor (S2cond)
Hoofdstuk 6 bevat voorbeelden van systemen en gerelateerde
signalen.
Evenals data voor de compressorcapaciteit:
• Slagvolume (som van alle compressoren in de groep)
Het is belangrijk om de waarde van de volumestroom zo nauw-
keurig mogelijk te bepalen.
Voor een nauwkeurigere berekening dan mogelijk is op basis van
de bovengenoemde metingen kunnen stroommetingen worden
aangesloten, zodat de regelaar weet hoeveel energie de compres-
soren verbruiken. Zie energieverbruiksmeting.
Voor cascadesystemen en eentrapssystemen moet ook het koude-
middel worden ingesteld. Kies uit de volgende middelen:
R134a, R170, R290, R404A, R407C, R410A, R507, R600a, R717, R744,
R1270.
(R744 kan niet worden geselecteerd voor cascadesystemen.)
RS8GX110 © Danfoss 11-2013
AK-LM 350