• Sluit de micro-SD-kaart aan op uw pc met behulp van de SD-kaartlezer (meegeleverd).
• Draag de opgeslagen gegevens over op uw pc om het geheugen te ontlasten.
11. Veiligheidsfunctie
Aanwijzing
Denk eraan dat in het geval van een ongeval het verlenen van eerste hulp en de veiligheid van alle
betrokkenen prioriteit heeft.
Aanwijzing
• Bij een geactiveerde G-sensor – zoals in hoofdstuk 9.1.7 G-sensor beschreven - wordt na het
schudden/schokken van de camera (bijv. ongeluk) het videobestand automatisch opgeslagen en
het overschrijven van deze gegevens voorkomen.
• Is de sensor voor schudden/schokken te zwak ingesteld, kan het gebeuren dat de gegevens
ondanks schudden/schokken niet worden opgeslagen. Sla daarom om veiligheidsredenen uw
gegevens handmatig met de veiligstellingstoets op.
Om ervoor te zorgen dat uw gegevens permanent worden opgeslagen, gaat u als volgt te werk:
• Druk op [MODE] (8). Het display geeft
• Houd Power [
• Verwijder nu de micro-SD-kaart uit de camera.
Aanwijzing
• Video's die na het indrukken van de veiligstellingstoets worden opgeslagen, worden opgeslagen
met de aanduiding "LOKXXXXXXX".
• Gewone videobestanden worden opgeslagen met de aanduiding "MOV" en een volgnummer.
12. Fabrieksinstellingen
Om de dashcam terug te zetten (resetten) naar de fabrieksinstellingen (leveringstoestand), gaat u als
volgt te werk:
• Schakel de dashcam uit zoals beschreven in 7.2 In-/uitschakelen.
• Houd [Reset] (4) met een puntig voorwerp gedurende ongeveer 3 seconden ingedrukt.
• Als alternatief kunt u de fabrieksinstellingen zoals beschreven in subparagraaf 9.3.7
Fabrieksinstellingen herstellen.
• Al uw persoonlijke instellingen worden gewist.
70
] (6) gedurende ongeveer 3 seconden ingedrukt om de camera uit te schakelen.
weer.